Rubriek :
Historische figuren
Pieter de Coninck
Coninck, Pieter de
(Brugge ca. 1250/1260 - aldaar tussen 22 jan. 1332 en 22 jan.
1333), Vlaams volksleider, stamde uit een weinig bemiddelde
familie en behoorde tot het weversambacht. Zijn welbespraaktheid
verhief hem tot een populair leider. Hij wordt voor het eerst
vermeld in 1301 als aanvoerder van een volksoproer tegen de door
het Brugse stadsbestuur opgelegde belastingen. Na een ingrijpen
van de Franse troepen van gouverneur Jacques de Ch�tillon werd
hij uit de stad verbannen. In febr. 1302 keerde hij naar Brugge
terug, om in naam van Jan en Gwijde van Namen, zonen van de
Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre, een opstand te ontketenen.
Nadat in april een Brugse militie de kastelen van Male en
Sijsele had ingenomen en de aanwezige Leliaarts had vermoord,
trok De Coninck naar Gent om een alliantie met het stadsbestuur
te sluiten, wat echter mislukte door een interventie van de
Leliaarts. De afzijdigheid van Gent verwekte te Brugge een
defaitisme dat zich tegen De Coninck keerde, omdat hij
verantwoordelijk werd geacht voor de gevoerde politiek. Met een
groep democraten week hij uit. Na de Brugse Metten naar Brugge
teruggekeerd, vertrok hij met Willem van Gulik aan het hoofd van
een leger om Vlaanderen op de Fransen te heroveren, streed in de
Guldensporenslag (11 juli 1302) en werd tot ridder geslagen. In
1309 stond hij met Jan Breydel en Jan Heem aan het hoofd van het
verzet van de ambachten tegen de ratificering van het Verdrag
van Athis-sur-Orge. Tijdens de Brugse opstand tegen de graaf in
1321 en 1322 koos hij diens partij, wat hem verplichtte te
vluchten. Met Jan Breydel werd hij in de Vlaamse Beweging een
symbool van het verzet tegen de Franse overheersing.