W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Historische figuren

Pieter Corneliszoon Hooft

Hooft, Pieter Corneliszoon (Amsterdam 15 maart 1581 - 's-Gravenhage 21 mei 1647), Nederlands dichter, toneelschrijver en historicus, zoon van Cornelis Pietersz. Hooft en Anna J. Blaeu, studeerde aan de Latijnse school te Amsterdam en maakte daarna een grote reis door Frankrijk, Itali� en Duitsland. Van 8 juli 1600 dateert de te Florence geschreven Rijmbrief, gericht aan de rederijkerskamer In Liefde Bloeyende. Het drama Achilles en Polyxena is misschien al v��r de reis, die in 1598 begon, geschreven (1ste uitg. 1614). Van 1602 is Ariadne (1ste uitg. 1614, meestal Theseus en Ariadne genoemd). Op 1 maart 1605 voltooide hij het bucolische spel Granida (eerste uitg. 1615), dat de invloed van zijn Italiaanse reis verraadt en prachtige lyrische gedeelten bevat, maar dramatisch zwak is. In deze jaren schreef Hooft ook veel lyriek en had verschillende meisjes lief, onder wie Brechje Spiegel en Ida Quekel, met welke laatste hij ook na haar huwelijk mogelijk nog intieme betrekkingen heeft onderhouden. Tussen 1605 en 1607 studeerde hij rechten te Leiden. In 1609 werd hij drost van Muiden en baljuw van Gooiland; een jaar later trouwde hij met Christina van Erp. Als ambtswoning betrok hij het Muiderslot, maar 's winters verbleef hij veelal in Amsterdam.
In 1611 publiceerde Hooft zijn Emblemata amatoria, Afbeeldinghen van minne, Emblemes d'amour (21618); van 1613 is het historische stuk Geeraerdt van Velsen, waarin hij uiting gaf aan zijn staatkundige idee�n, zoals hij dat ook deed in het drama Baeto oft oorsprong der Hollanderen (1617, 1ste uitg. 1626): Baeto is de ideale vredevorst, een teer punt in het woelige eerste kwart van de 17de eeuw. Om de onkosten van de opvoering van de Baeto te bestrijden, schreef Hooft in 1617 de Warenar, zeer Amsterdams, hoewel op de klassieke leest van Plautus' Aulularia geschoeid. Hierin geeft hij een uitstekende karaktertekening.
Op latere leeftijd heeft Hooft slechts weinig po�zie geschreven: daaronder zijn enige liefdesgedichten voor zijn tweede vrouw, Leonora Hellemans, die hij in 1627 huwde, drie jaar na de dood van zijn eerste vrouw, en de Klaghte der Princesse van Oranjen over 't oorlogh voor 's Hartogenbosch. Voor zover zijn ambt het hem toeliet, wijdde hij zich aan historisch werk. Zo begon hij in 1618 aan Henrik de Grote, dat in 1626 verscheen, vertaalde ter oefening Tacitus en zette zich in 1628 aan het schrijven van zijn hoofdwerk, De Nederlandsche histori�n, waarvan de eerste twintig boeken verschenen in 1642; zij bestrijken de periode 1555-1584. Tussen 1642 en 1647 schreef hij nog zeven boeken, handelend over de tijd tussen 1584 en 1587; deze werden (onvoltooid) gedrukt in 1654. Ook in dit werk belijdt Hooft zijn idee�n over het staatsbestel in een onnavolgbaar proza, proza dat ook in zijn vele bewaard gebleven brieven uiterst zorgvuldig wordt gehanteerd. Hooft was de Nederlandse renaissancist bij uitstek. Zijn humanistische levensbeschouwing had zowel epicuristische als sto�cijnse trekken; ten opzichte van de godsdienst nam hij een onafhankelijke positie in: hij was niet aangesloten bij een kerkgenootschap en koos geen partij in de strijd tussen remonstranten en contraremonstranten. Vooral na zijn tweede huwelijk verzamelde hij op het Muiderslot een uitgelezen gezelschap van kunstenaars en geleerden om zich heen, dat bekend is als de Muiderkring.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer