Pietermannen
Er zijn slechts een viertal
soorten pietermannen of Trachinidae beschreven,
die alle in de oostelijke Atlantische Oceaan
voorkomen. Het zijn bodemvissen met zeer lange
tweede rugvinnen en anaalvinnen. Kenmerkend zijn
de grote stekel aan beide zijden van de kop en
de scherpe stekels van de eerste rugvin.
Pietermannen kunnen zich snel in zandbodems
ingraven, waarna slechts de hoog in de kop
geplaatste ogen en de korte eerste rugvin boven
het zand uitsteken. Met hun schuin naar boven
gerichte bekken kunnen ze gemakkelijk hun prooi
grijpen. Pietermannen bezitten gifklieren, die
uitmonden in de holle stekels van de eerste
rugvin en in de stekels op de kieuwdeksels.
Langs de Nederlandse kust komen twee soorten
voor : grote pieterman en kleine pieterman.
|