Rubriek :
Historische figuren
Pippijn II van Herstal
later bijgenaamd de
Middelste of van Herstal (gest. Jupille a.d. Maas, 16 dec. 714),
Frankisch hofmeier, was een zoon van Ansegisel en van Begga en
kleinzoon van Arnulf en van Pippijn I. Bij de dood van de
Austrasische koning Dagobert II (679) werd hij de machtigste
persoonlijkheid in het oostelijk rijk, waar hij als hertog gezag
uitoefende. Hij raakte in oorlog met Neustri�, versloeg in 687
te Tertry koning en hofmeier, herstelde de eenheid van het
Frankische Rijk onder een enkele Merovingische koning, maar
bewaarde in feite de macht voor zich. Hij verbleef in het oosten
en vertrouwde de hogere politieke en kerkelijke functies in het
westen aan zijn partijgangers uit de Austrasische aristocratie
toe. Aldus vestigde hij de hegemonie van de oostelijke,
hoofdzakelijk Germaanse gebieden over de andere gedeelten van
het Frankische Rijk. Hij kon niet beletten dat de hertogen van
Beieren en van Aquitani� zich in feite als onafhankelijke
vorsten gedroegen. In het noorden ondernam hij de verovering van
Friesland en slaagde erin dit gewest tot aan de Rijn te
onderwerpen. Utrecht werd bezet en van daaruit ondernam de
Angelsaksische missionaris Willibrord onder bescherming van
Pippijn de bekering van de Friezen tot het christendom. Samen
met zijn vrouw, Plectrudis, verleende Pippijn zijn medewerking
tot het stichten van de abdijen Echternach en Saint-Hubert. Na
zijn dood onderging het Frankische Rijk een zware crisis. Het
werd gered door Karel Martel, een onwettige zoon van Pippijn en
diens bijzit Alpa�s.