Rubriek :
Poolgebieden
Plantengroei in de toendra
In
deze moeilijke omstandigheden zijn er toch meer dan 900 soorten
planten die zich hebben aangepast. Daarnaast zo�n 300 soorten
mos, ongeveer 200 soorten kostmos en wel 30 soorten varens. Het
geheim zit in het feit dat de zonnewarmte wordt vastgehouden
door de donker gekleurde bodem en door de planten die erop
groeien. Het is inderdaad zo, dat de temperatuur van de planten
enkele graden hoger kan zijn, dan die van de omringende lucht.
Op een weerstation in Noord-Groenland werd bijvoorbeeld in de
maand mei een temperatuur van 3,5 graden boven nul
geregistreerd, terwijl het effectief 13 graden vroor. In een bed
van donkerkleurig mos werd zelfs een temperatuur van 10 graden
boven nul gemeten.
In het noordpoolgebied is de bodem meestal zuur, doordat er maar
weinig lucht door kan en het water bijna niet kan worden
afgevoerd. Vruchtbaarder is de grond op plaatsen waar dieren hun
holen hebben en in gebieden waar veel vogels voorkomen, want
daar zijn fosfaat en stikstof volop aanwezig. Sommige planten
zijn verwant aan soorten die meer naar het zuiden voorkomen,
bijvoorbeeld wilde klaprozen, steenbreek, heide, paardebloemen,
korenbloemen, salie, grasklokjes en timotheagras. De grimmige
toendra is zelfs getooid met boterbloemen en met het forse
nagelkruid, dat in de bergen voorkomt. Men treft er
grootbloemmuur aan en in drassige gebieden zelfs een dikke laag
moeraswol, purperen trossen zuringscheutjes en op sommige
plaatsen malse weiden. Vooral korstmos is een merkwaardige
plant. Het zijn eigenlijk twee organismen : alg en zwam.