Rubriek :
Historische figuren
Plutarchus
Plutarchus (Gr.:
Ploutarchos) (Chaeronea, Boeoti�, ca. 46 - na 120 n.C.), Grieks
schrijver en filosoof, bijgenaamd de 'Wijze van Chaeronea',
ontving zijn opleiding te Athene bij de platonicus Ammonius,
bekleedde in zijn geboorteplaats verscheidene ambten, was
priester van Apollo in Delphi, kwam herhaaldelijk in Rome, waar
hij met voorname Romeinen op vertrouwelijke voet stond, was een
voorbeeldig huisvader en vriend, hield zich met de opvoeding van
zijn zoons en andere jongelieden bezig en vormde een
filosofische kring.
Zijn werken zijn in twee hoofdgroepen te verdelen, de Vitae
parall�lae (Gr.: Bioi paralleloi; onderling vergeleken
levensbeschrijvingen) en de Moralia (Gr.: Ethika; ethische
geschriften). In de Vitae vergelijkt Plutarchus telkens een
Griek met een Romein. De geschiedenis is voor Plutarchus vooral
een arsenaal, waaraan de filosoof voorbeelden ontleent voor
moraal en psychologie.
De persoonlijkheden en hun verhouding tot de wereld, tot de
godheid en het noodlot, zijn voor hem hoofdzaak; de geschiedenis
zelf veronderstelt hij vaak bij zijn lezers bekend. De Moralia
omvatten behalve ethische ook godsdienstige, staat-, natuur-,
genees- en letterkundige geschriften, verder enkele pedagogische
werken, waarvan de vorm deels de dialoog, deels de diatribe is.
Het aantal van de als echt beschouwde Moralia bedraagt meer dan
75.
Plutarchus is de belangrijkste platonicus rond het begin van de
2de eeuw n.C. Kenmerkend voor zijn platonisme is een
sterk-religieuze en the�stische inslag. Het hoogste beginsel,
God, is een eeuwig en onveranderlijk Zijnde, dat in waarheid ��n
is (er worden dus eigenschappen aan toegekend die Plato aan de
Idee�n had toegeschreven); het wordt ook wel 'Logos op zichzelf'
genoemd, en met het Goede ge�dentificeerd. Deze God staat ver
van de wereld af en kan niet de oorzaak van het Kwade zijn, dat
een zelfstandig beginsel is.
Dit dualisme ziet Plutarchus zowel in de kosmos als in de
menselijke natuur vertegenwoordigd. Tussen de transcendente God
en mens en wereld voert hij bemiddelende instanties in, demonen
genoemd. In zijn psychologie maakt Plutarchus een principieel
onderscheid tussen Nous (geest) en psyche (ziel), waarbij de
nous boven de ziel geplaatst wordt en evenmin een deel van de
ziel is als deze van het lichaam.
Hij geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel en in
zielsverhuizing; in de details is hij echter niet op alle
plaatsen gelijkluidend. Plutarchus heeft er grote waarde aan
gehecht zijn directe omgeving en het grote publiek op te voeden
tot een deugdzaam leven. De ethische deugden definieert hij, als
Aristoteles, als het juiste midden tussen twee extremen.
Voornaamste van alle deugden is bij hem de philantropia.
Met affectie en begrip moet men de anderen tegemoet treden en
eerder tot overreding dan tot geweld zijn toevlucht nemen, ook
als staatsman. Zijn slaven mag men niet mishandelen, terwijl men
de vrouw het recht op volledige geestelijke ontplooiing moet
toekennen.
Van Plutarchus' wetenschappelijk-filosofische geschriften is het
overgrote deel verloren gegaan. Bewaard gebleven is ca. 1/6 van
het aantal in de Lamprias-catalogus genoemde titels, omvattend
o.a. twee geschriften met betrekking tot de Plato-exegese, twee
strijdschriften tegen de Stoa, drie polemieken tegen de
epicuree�rs. Theologische werken met filosofische inslag zijn:
Over Isis en Osiris, een plutarchisch-platonische interpretatie
van de Egyptische mythe, en de groep Pythische dialogen; daarvan
is Over de letter 'E' in Delphi het belangrijkst.