De
poema
Orde
: Carnivora - familie : Felidae - geslacht :
Felis en soort : Felis concolor. De poema is ��n
van de grootste katachtigen van het kleine
geslacht Felis.
Hoewel hij de grootste kat van Noord-Amerika is,
wordt de poema zelden waargenomen, want hij
sluipt door de nacht. Met zijn soepele lijf kan
hij door de struiken glippen zonder ontdekt te
worden. Hij komt tevens voor in Zuid-Amerika en
wordt ook wel kuguaar, panter of bergleeuw
genoemd. Zijn solitaire en nachtelijke
levenswijze hebben hem bovendien de bijnaam
spookverschijning opgeleverd.
De poema vermijdt contact met zin soortgenoten,
behalve in de paartijd en bij het grootbrengen
van de jongen. Het uitgestrekte leefgebied van
een mannetje kan honderden vierkante kilometers
beslaan. Het kan verscheidene, veel kleinere
vrouwtjesterritoria omvatten, maar overlapt
nooit het leefgebied van een ander mannetje.
Ingegeven door territoriumdrift bakent hij zijn
leefgebied duidelijk af door schraapsporen in de
grond of in de sneeuw te maken waarin hij zijn
uitwerpselen of urine achterlaat. Overdag houdt
de poema zich schuil op een donkere, afgezonderd
plek. Hij trekt er voornamelijk 's nachts op uit
om te jagen. Hij is een behendige klimmer en een
goede maar onwillige zwemmer. Met zijn sterke
achterpoten is hij geschapen om te springen. Hij
kan 5,5 meter overbruggen met een verticale en
wel negen meter met een voorwaartse sprong.
Een vrouwtjespoema maakt kenbaar dat ze wil
paren door luid te krollen en tegen bomen te
schuren. Het mannetje snuift haar geur op en
krolt ook, waarna een korte paring volgt. Drie
maanden later trekt het vrouwtje zich terug in
een grot of onder een omgevallen boomstam en
werpt een nest blinde welpen met een donzige
vacht. De pels van de welpen is getekend met
zwarte vlekken en donkere strepen op de staart
en poten, die na ongeveer zes maanden weer
verdwijnen. De jongen openen hun ogen na tien
tot veertien dagen. De eerste drie maanden
worden ze gezoogd, maar ze kunnen al na zes
weken beginnen met vlees te eten. De welpen
blijven een tweetal jaar dicht bij hun moeder.
De poema is een succesvol roofdier. Hij legt
zich toe op het jagen op groot wild, zoals
wapiti's, herten en elanden. Hij achtervolgt
zijn prooi behoedzaam, sluipend door struiken en
planten. Met zijn buik dicht tegen de grond
wacht deze kat tot hij dicht genoeg bij zijn
prooi is om met een moorddadige sprong op diens
rug te landen. Hij breekt de nek met een
krachtige beet en sleept het karkas naar een
afgeschermde plek en scheurt het in stukken.
Ooit leefde de poema wijdverspreid over de twee
Amerikaanse continenten. Sinds de Europese
kolonisatie werd hij echter beschouwd als een
bedreiging voor mens en vee en is er intensief
jacht op hem gemaakt. De poemajacht is vandaag
de dag verboden of streng gereguleerd. In 2001
werd de totale poemapopulatie geschat op minder
van 50.000.
|