De
pofadder
Orde
: Squamata - familie : Viperidae - geslacht :
Bitis en soort : Gewone pofadder. De pofadder
behoort tot de adderachtigen, die vrijwel overal
in de wereld voorkomen.
E�n van de meest voorkomende, meest dodelijke en
meest gevreesde van alle Afrikaanse slangen, de
pofadder, staat in delen van zuidelijk Afrika
ook bekend als Lebolobolo. E�n beet van zijn
lange, kromme tanden kan fataal zijn voor een
mens, tenzij deze onmiddellijk behandeld wordt.
Voordat hij toeslaat blaast de pofadder zichzelf
op met lucht en ademt die met luide ademstootjes
uit. Dit is een waarschuwing dat hij op het punt
staat om aan te vallen.
De pofadder is een zware slang met zeer lange
giftanden en als hij aanvalt, is de beet meestal
diep en fataal. Omdat hij zich langzaam
voortbeweegt en ervan houdt om zich te koesteren
op warme plekken, waaronder voetpaden en wegen,
is hij zeer gevaarlijk, omdat hij niet uit de
weg gaat als iemand per ongeluk over hem
struikelt of op hem stapt. De pofadder gebruikt
twee manieren om zich voort te bewegen, en ��n
daarvan houdt in dat hij zijn lijf golvend
voortbeweegt in een S-vorm. Maar omdat hij zo
groot en zwaar is, beweegt zijn hele lijf
meestal in een voorwaartse golf, waarbij hij
zijn lijf op en neer duwt als een rups en een
recht, diep spoor achterlaat in het zand.
Hoewel pofadders het grootste deel van het jaar
alleen leven, komen ze van de late herfst tot de
vroege lente samen om te paren. De mannetjes
vechten met elkaar om een vrouwtje te veroveren.
Een drachtige slang is er dol op om zich te
koesteren tussen lage struiken. Ze houdt
de eieren in haar lijf tot ze helemaal volgroeid
zijn, zodat na het leggen haar jongen
onmiddellijk uit hun dunne eierschaal kruipen.
Ze zijn dan zo'n vijftien tot twintig cm groot
en lijken wel mini-uitvoeringen van volwassen
slangen. Ze zijn vrijwel direct actief en
giftig.
De pofadder komt te voorschijn in het donker en
ligt op de loer om zijn prooi in een hinderlaag
te lokken. Hij past perfect bij zijn achtergrond
en hoeft niet ver van huis te gaan om voedsel te
vinden. Hij eet padden en kleine knaagdieren
zoals ratten en muizen, en ook wel andere kleine
dieren die hij te pakken kan krijgen, zoals
hagedissen, vogels op de grond en soms zelfs
andere slangen. Als de prooi wegkruipt na
gebeten te zijn, volgt de pofadder het spoor
door de geur op te pikken met zijn trillende
tong. Hij slikt zijn prooi helemaal door. Hij
kan echter zelf ten prooi vallen aan adelaars,
mangoesten, secretarisvogels en kleine
roofdieren.
Hoewel de pofadder alleen aanvalt als hij
gestoord wordt, voert hij veel aanvallen uit. In
Zuid-Afrika is hij verantwoordelijk voor meer
dan zestig procent van alle slangenbeten bij
mensen en voor de meeste doden door slangengif.
Het gif tast de ademhaling en het hart van het
slachtoffer aan, en veroorzaakt ook
weefselschade.
|