De
pollak
De
pollak of Pollachius pollachius.
Beschrijving
Eerste rugvin met 11-14, tweede rugvin met 15-21
en derde rugvin met 15-20 vinstralen; eerste
anaalvin met 23-24 en tweede anaalvin met 16-21
vinstralen.
Bovenkant bruingroen, flanken geelgroen, buik
wit. Zijlijn donker. voorste straal van de
eerste anaalvin midden onder de eerste rugvin.
Basis van de eerste anaalvin ongeveer even lang
als de basis van de eerste twee rugvinnen samen.
Zijlijn gebogen boven de borstvinnen. Onderkaak
langer dan de bovenkaak. Geen kindraad. 26-27
aanhangsels aan de eerste kieuwboog.
Voor de pollak (en de schelvis) is aangetoond
dat de soort goed kan horen. Als duikers op de
zeebodem bezig zijn, gebeurt het niet zelden dat
hun geluiden pollakken aantrekken. Ze eten
voornamelijk zandspieren, haringachtigen, jongen
kabeljauwachtigen en kreeftachtigen. Ze paaien
in het voorjaar in diep water.
Lengte
Maximaal 130 cm.
Verspreiding
Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee.
Langs onze kust voornamelijk jonge exemplaren.
|