Poolhaas
Groep : op het land levende
zoogdieren
Dankzij
zijn spierwitte winterpels is de poolhaas
vrijwel onzichtbaar tegen de besneeuwde
achtergrond van zijn noordelijke leefgebied.
Zo'n perfecte camouflage, gecombineerd met zijn
snelheid en behendigheid, maken deze haas
tamelijk brutaal. Hij kan al zijn energie
gebruiken om er pas vandoor te gaan als het echt
moet. Dankzij een paar kangoeroeachtige
achterpoten kan hij razendsnel wegspringen en
zijn achtervolgers afschudden.
De poolhaas eet vooral houtachtige planten maar
steelt ook wel vlees uit de vallen van jagers.
Hij eet vrijwel elke plant die hij te pakken kan
krijgen : schors, twijgen en wortels van
dwergwilgen, mossen, korstmossen, knoppen,
bessen, bladeren en zelfs zeewier. Met zijn
goedontwikkelde reukvermogen vindt deze haas
zelfs een wilg in het ijs, die hij al stampend
en knagend uitgraaft. Vanwege het korte
zomerseizoen in het leefgebied van de haas
verzamelen zich grote groepen op die plekken
waar planten groeien. Tijdens de winter begeven
ze zich naar beschutte gebieden met minder
sneeuwval of naar hooggelegen grond waar stormen
de sneeuw hebben weggeblazen. Zo hoeven ze zich
niet door dikke lagen sneeuw te graven om bij
hun voedsel te komen. Zijn grootte is handig,
want zelfs aan spaarzame vegetatie heeft de
poolhaas genoeg eten om te overleven.
In het paarseizoen vechten de rammelaars
(mannetjes) met elkaar - de dieren meppen met
hun voorpoten en schoppen met hun achterpoten.
Bij het paren kan het er al even wreed aan
toegaan en kan de moerhaas (vrouwtje) ernstig
gewond raken. Ze richt een nest in door een
verborgen holte te bekleden met droge planten of
bont. De jongen worden geboren in de arctische
zomer. De moer werpt soms vaker dan twee keer
per jaar. Binnen twee weken zijn de jongen
onafhankelijk. Als de winter aanbreekt, zijn ze
volgroeid en klaar om zich aan te sluiten bij de
oudere dieren.
Poolhazen klitten meer dan andere soorten bij
elkaar. In hun zuidelijke verspreidingsgebied
vormen ze kleine familiegroepen, die in het
noorden tijdelijk uit zo'n tweehonderd dieren
kunnen bestaan. Bij gevaar waarschuwt de haas de
groepsleden door met zijn achterpoten te
trommelen. De poolhaas bouwt legers : eenvoudige
nesten, uitgegraven in de grond, de sneeuw of
het gras. Soms maken de dieren samen
sneeuwwallen als bescherming tegen de ijzige
wind. De hazen zijn nachtdieren en worden bij
zonsondergang actief. Overdag slapen ze in hun
leger of in de beschutting van een rotsblok of
een rotsspleet.
De poolhaas wordt lokaal bejaagd om zijn bont
waarmee schoenen en kleren worden gevoerd, maar
niet op commerci�le schaal. Zijn enige echte
vijanden zijn poolvossen en af en toe een wolf.
De populatie fluctueert, maar blijft toch op
peil.
|