Rubriek :
Poolgebieden
Het poollicht
Door een aantal
omstandigheden zijn de polen de enige plaatsen op aarde waar de
zo belangrijke wisselwerking tussen zon en aarde nader kan
worden bestudeerd. Daarom kwamen wetenschappers er reeds in 1882
toe tot het organiseren van het Eerste Internationale Pooljaar.
Een soortgelijke campagne werd, onder de naam Internationaal
Geofysisch Jaar, in 1957 georganiseerd. Nu zijn er permanente
studiebases gevestigd, waar ten voordele van de mensheid een
schat aan nieuwe gegevens wordt verzameld.
Het poollicht
Tot de boeiendste verschijnselen die de natuur ons te bieden
heeft, behoort beslist het poollicht. Zowel op het noordelijk
als op het zuidelijk halfrond doet het verschijnsel zich voor.
Ook bij ons kon men trouwens het poollicht waarnemen. Op 25
januari
1938, op 17 april 1947 en op 21 januari 1957, maar dat laatste
kon enkel door de bewoners van Zuid Limburg worden waargenomen.
De rest van het land ging schuil onder een wolkendek. Zelfs komt
het sporadisch voor dat er poollicht waarneembaar is tot binnen
de keerkringen toe : er bestaan ooggetuigenverslagen van
waarnemers onder andere uit Bombay, Singapore en de Kokos
Eilanden. In deze gebieden is het poollicht echter een grote
zeldzaamheid. Poollicht wordt veroorzaakt door bepaalde
gebeurtenissen op de zon. Op de zon doen zich van tijd tot tijd
hevige uitbarstingen voor, waarbij uiterst kleine (atomaire)
deeltjes zon naar buiten wegschieten in de ruimte. Die deeltjes
zijn geen 'gave' atomen, maar onderdelen ervan : elektronen en
protonen. Een normaal atoom draagt geen elektrische lading. Het
is 'elektrisch neutraal'. Toch draagt de kern een positieve
elektrische lading, maar de elektronen rondom die kern vormen
samen een even grote lading negatieve elektriciteit. Die twee
houden mekaar bij wijze van spreken in evenwicht. Dat evenwicht
kan echter door bepaalde natuurlijke omstandigheden worden
verbroken, bijvoorbeeld door een zeer hoge temperatuur, zoals op
de zon. Die is in staat om de samenhang tussen de diverse
onderdelen van een atoom te doorbreken en dan krijgen we te
maken met afzonderlijke deeltjes, dus met afzonderlijke
elektrische ladingen.
Wanneer die geladen deeltjes van de zon nu doordringen tot in de
dampkring van onze aarde, dan worden de gasatomen waaruit die
dampkring bestaat tot 'licht' gebracht doordat ze worden
'aangeslagen' door de zeer snelle geladen deeltjes van de zon.
Het is in principe hetzelfde verschijnsel dat optreedt in een
neonbuis.
Dat we de lichtverschijnselen die hierdoor optreden gewoonlijk
alleen maar waarnemen rond de polen hangt samen met de vorm van
de magnetosfeer van de aarde. Uit ruimteonderzoek is gebleken
dat de buitenste begrenzing van die magnetosfeer zich tot ver
buiten onze dampkring uitstrekt. Er zijn echter twee
uitzonderingen : de gebieden rond de polen. Daar zitten als het
ware twee trechtervormige openingen in de magnetosfeer en door
die openingen zien de zonnedeeltjes kans om de aarde zo dicht te
naderen, dat ze in contact komen met de gasdeeltjes van onze
atmosfeer; een kans die ze op andere plaatsen niet krijgen.
Die omstandigheid alleen al maakt de poolstreken tot
interessante gebieden voor natuurwetenschappelijk onderzoek
zoals de geofysica en de astronomie. Het blijken immers de enige
plaatsen op aarde te zijn, waar men door zorgvuldige waarneming
en analyse iets gewaar kan worden omtrent die wisselwerking
tussen de zon en de aarde.