Het
Portugees oorlogsschip
Orde
: Siphonophora - familie : Physaliidae -
geslacht : Physalia en soort : Buiskwallen. Het
oorlogsschip behoort tot het fylum Cnidaria,
waartoe ook de koralen en de zeeanemonen
behoren.
Het oorlogsschip wordt gevreesd om zijn
krachtige steek. Hij is ��n van de eenvoudigste
diervormen, heeft geen hersenen en reageert
onwillekeurig op prikkels. Hoewel hij er als ��n
dier uitziet, vormt hij in werkelijkheid een
kolonie van vele met elkaar verbonden dieren
(poliepen), met elk hun eigen taak. Hij heeft
tentakels tot wel zestig meter lang en een
zwemblaas die lijkt op de hoed die Portugese
zeelieden in de Middeleeuwen droegen. Zo komt
hij aan zijn naam.
Elk Portugees oorlogsschip kent twee stadia :
dat van een drijvende kolonie poliepen
(buisachtige structuren, aangepast voor
verschillende taken) en dat van een kleine,
rondzwemmende medusa, die lijkt op een kwal. Dit
is het geslachtsrijpe stadium, waarin het dier
zowel eitjes als sperma produceert. Het
ontwikkelt zich als een kleine knop op ��n van
de voortplantingspoliepen die aan de blaas
hangen, tot het losbreekt om een drijvende larve
te worden. Dit begint als ��n poliep, produceert
er meer en vormt tot slot een complete kolonie.
Soms worden oorlogsschepen met z'n duizenden bij
elkaar aangetroffen in warme zee�n. Ze bewegen
zich voornamelijk passief voort op de wind,
waarbij hun zwemblaas als zeil dient. Dat zeil
zit linksom of rechtsom. Dit zorgt voor een
gelijkmatige verspreiding van het dier over de
zee�n en oceanen. Het oorlogsschip heeft een
symbiotische (voor beide partijen voordelige)
relatie met een aantal vissen, waaronder het
oorlogsschipvisje, dat een smerig slijm
produceert dat hem beschermt tegen de steken.
Het leven tussen de tentakels van het
oorlogsschip biedt het visje bescherming en lokt
andere vissen voor zijn gastheer.
Door de oceaanstroming drijft de prooi tussen de
neteltentakels, die het insluiten, verdoden en
doden. Het oorlogsschip eet vooral jonge vis,
schaaldieren en andere kleine oceaandieren. De
tentakels bevatten talrijke nematocysten : dunne
holle haartjes gevuld met een verlammend gif,
opgerold in kleine omhulsels. Zodra een dier
erlangs strijkt, komen de haartjes naar buiten,
doorboren de huid van het slachtoffer en spuiten
hun gif in. Vervolgens scheiden de
voedingspoliepen enzymen af die het voedsel
afbreken. Wat overblijft wordt via de monden
naar buiten geduwd.
Qua overlevingskansen hoeft het oorlogsschip
zich momenteel geen zorgen te maken. Hij is
weliswaar gevoelig voor olievervuiling door
tankers en kan door straffe wind aan land
gespoeld worden, waar hij uitdroogt en sterft,
maar als soort wordt hij niet bedreigd.
|