De
prairie-koningsslang
De
prairie-koningsslang of Lampropeltis calligaster
calligaster wordt aangetroffen in het oosten van
de Verenigde Staten en wordt gemiddeld ��n meter
lang. Ze is lichtbruin van kleur met een reeks
diepbruine of roodbruine vlekken op haar rug.
De verzorging en de fok zijn hetzelfde als bij
andere leden van dit geslacht. De
prairie-koningsslang is minder spectaculair
gekleurd dan sommige van haar verwanten, maar is
een sterke, makke soort waarmee gemakkelijk
gefokt kan worden. De legsels van vijf tot zes
eieren worden vier tot zes weken na de paring
gelegd. Ze komen na ongeveer zestig dagen bij 28
graden Celsius uit. De jongen zijn ongeveer
dertig cm lang en eten meteen babymuizen. In
goede conditie verkerende vrouwtjes kunnen
gewoonlijk in de zomer een tweede legsel
produceren.
Er bestaat ook een amelanistische vorm. De
volwassen dieren zijn mooie dieren met vage
sporen van de rugtekening, terwijl de
broedlingen felrode lichaamsvlekken hebben. Noch
de volwassen, noch de jonge dieren hebben het
nogal ziekelijke uiterlijk van sommige andere
amelanistische slangen.
|