Rubriek :
Historische figuren
Prins Bernhard van Nederland
Bernhard, voluit:
Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karel Godfried
Pieter (Jena 29 juni 1911), prins der Nederlanden, prins van
Lippe-Biesterfeld, zoon van Bernhard, Prins zur Lippe, en
Armgard, barones van Cramm-Grieben, werd op het landgoed van
zijn ouders, Woynowo (later Reckenwalde), opgevoed en bezocht
het gymnasium in Z�llichau en Berlijn. Van 1929 tot 1935
studeerde hij rechten te Lausanne, M�nchen en Berlijn. In 1935
trad hij in dienst bij de I.G. Farben (kantoor Parijs).
In sept. 1936 werd de verloving van prins Bernhard met prinses
Juliana der Nederlanden bekend. Op 7 jan. 1937 werd het
burgerlijk huwelijk te 's-Gravenhage voltrokken, gevolgd door de
kerkelijke inzegening in de Grote Kerk. Uit dit huwelijk werden
vier dochters geboren. De staatsrechtelijke positie van Bernhard
werd bepaald door bekrachtiging van het huwelijk door de
Staten-Generaal en door naturalisatie.
Bij K.B. van 3 dec. 1936 werd hij benoemd tot kapitein
(ritmeester) � la suite bij de Koninklijke Landmacht en tot
luitenant ter zee 1ste klasse � la suite bij de Koninklijke
Marine en nam zijn militaire loopbaan een aanvang. Bij K.B. van
6 jan. 1937 volgde de verlening van de titel van Prins der
Nederlanden. Ook werd de prins benoemd tot adjudant in
buitengewone dienst van koningin Wilhelmina.
Na de Duitse inval op 10 mei 1940 stak het prinselijk gezin naar
Engeland over. Daar hield Bernhard zich vooral bezig met de
reconstructie van de Nederlandse krijgsmacht. Met ingang van 3
sept. 1944 werd de prins benoemd tot bevelhebber der Nederlandse
Strijdkrachten en als zodanig van de Nederlandse Binnenlandse
Strijdkrachten.
Na de bevrijding werd hij op 13 sept. 1945 eervol ontheven uit
zijn functie als bevelhebber van de Nederlandse Strijdkrachten
en op dezelfde dag benoemd tot inspecteur-generaal der
Koninklijke Landmacht, op 31 dec. 1946 gevolgd door zijn
benoeming tot inspecteur-generaal van de Koninklijke Marine en
op 21 maart 1953 tot inspecteur-generaal van de Koninklijke
Luchtmacht. Deze functies werden opgeheven bij reorganisatie van
de krijgsmacht en vervangen door de functie van
inspecteur-generaal van de krijgsmacht (1 jan. 1970).
Prins Bernhard vervulde na 1945 ook tal van functies in het
culturele, sociale en economische leven. Te noemen zijn: regent
van de Stichting Prins Bernhard Fonds en van de Stichting
Praemium Erasmianum, president van de Fondation europ�enne de la
Culture, van het World Wild Life Fund (ook van de Nederlandse
afdeling; zie Wereld Natuur Fonds) en van de
Bilderbergconferenties. Zijn verdiensten voor de bevordering van
de eenwording van Europa en vooral op het terrein van de
Europese culturele samenwerking werden ge�erd met de Europaprijs
1960 van de Raad van Europa.
De prins ontving eredoctoraten van de Rijksuniversiteit te
Utrecht, de Technische Hogeschool te Delft, de Vrije
Universiteit te Amsterdam en de universiteiten van Montreal,
Brits Columbia en Michigan. Hij hield ook commissariaten bij
Nederlandse bedrijven (KLM, Hoogovens, Fokker).
Begin 1976 werd de naam van prins Bernhard genoemd in verband
met een uitgebreid corruptieschandaal, de Lockheed-affaire
(periode 1960-1974). Op grond van de voor de prins belastende
bevindingen van een door de regering ingestelde zgn. Commissie
van Drie, waaruit door de regering de conclusie werd getrokken
dat de prins door zijn handelwijze het belang van de staat had
geschaad, werd hij bij K.B. van 9 sept. 1976 eervol ontheven van
zijn voornaamste militaire functies.
De prins zelf trok zich bovendien naar aanleiding van deze
affaire uit een groot aantal andere functies terug. Sinds de
troonsafstand van Juliana trad Bernhard nog meer naar de
achtergrond. Hij beperkt zich ertoe goodwill-ambassadeur te zijn
voor de natuur en bedreigde diersoorten. In mei 1991 mocht de
prins zich voor het eerst weer in uniform vertonen.
Bij verschillende gelegenheden daarna, o.a. bij de 50ste
herdenking van de bevrijding in 1995, trad de prins weer voor
het voetlicht. Hij blijft onverminderd populair.