Rubriek : De
mens - algemeen
De Punische Oorlogen
Toen de Romeinen het
vasteland van Italië beheersten, waren ze slechts door een
smalle zeestraat gescheiden van het eiland Sicilië. Eenmaal
zover op het pad van de veroveringen gevorderd, konden ze
moeilijk weer terug. Sicilië werd beheerst door de Grieken en de
Carthagers. De Carthagers hadden een niet onaanzienlijke macht
ontplooid in het westelijk bekken van de Middellandse Zee.
Omstreeks 270 voor Christus bezaten die Carthagers een
gebied in Noord-Afrika, de eilanden Corsica en Sardinië, een
deel van Sicilië en de Balearen. Al een paar eeuwen lang hadden
de Puniërs (Feniciërs), zoals de Romeinen de Carthagers noemden,
strijd geleverd met de Griekse steden van Sicilië, vooral met
Siracusa. Maar ze waren er niet in geslaagd het eiland helemaal
te veroveren. Het opkomende Rome was Carthago een doorn in het
oog, en oorlog tussen de beide mogendheden kon niet uitblijven.
De eerste Punische Oorlog duurde van 264 tot 241 voor Christus.
Het was een strijd van de landstaat Rome tegen de zeemogendheid
Carthago. De Romeinen veroverden betrekkelijk gemakkelijk
Sicilië, maar konden op zee lange tijd geen zege behalen. Toen
bedachten de Romeinen iets waardoor de strijd op zee een beetje
op die op het land ging lijken. Op de voorsteven van hun schepen
werd een brug aangebracht die van onderen van een zware ijzeren
pen was voorzien. Wanneer een vijandelijk schip was geramd, werd
de brug neergelaten en konden de Romeinse soldaten twee aan twee
naar voren stormen. De uitvinding van deze 'enterbrug' bleek een
groot succes te zijn. De Puniërs werden in 241 voor Christus bij
de Egadische Eilanden verslagen. Bij de vrede moesten ze Sicilië
aan Rome afstaan. De Romeinen maakten er een provincie, een
wingewest, van. Dat was voor de inwoners niet prettig. Die waren
nagenoeg rechteloos en moesten veel belasting betalen. Terwijl
Carthago omstreeks 240 voor Christus last had van
huurlingenopstanden, maakte Rome zich meester van Sardinië en
Corsica. De Puniërs waren hierover slecht te spreken, maar
stelden zich schadeloos met een aantal veroveringen in
Zuid-Spanje. Bij de militaire activiteiten aldaar maakte vooral
de 28-jarige Hannibal zich als aanvoerder van het
leger verdienstelijk.
Rome kon deze nieuwe uitbreiding van de Carthaagse macht in
Spanje maar moeilijk aanvaarden. De Romeinen vestigden een
militaire basis in de stad Saguntum binnen de Cathaagse
invloedssfeer. Dat was Hannibal te veel. Hij viel de stad aan en
de Tweede Punische Oorlog (218-201 voor Christus) was een feit.
Hannibal kon, aangezien Rome de zee beheerste, niet met een
vloot naar Italië gaan. Daarom koos hij zijn route over de
Pyreneeën, door Zuid-Frankrijk en over de Alpen. Vijf maanden
nadat hij vertrokken was, verscheen hij in Noord-Italië. Daar
kreeg hij meteen de steun van de Galliërs. De Romeinen spanden
daarop al hun krachten in om Hannibal te verslaan, maar dat
lukte hen niet. Tenslotte, in 204 voor Christus, staken ze naar
Afrika over, en daar kwam Hannibal hen achterna. Ditmaal wonnen
de Romeinen. Carthago's macht was gebroken. Rome was voortaan
meester van het westelijk deel van de Middellandse Zee.