De
putter of distelvink
De
putter is ��n van de minimaal 128
vinkensoorten die voornamelijk voorkomen in
Eurazi� en Noord-Amerika. Orde : Passeriformes -
familie : Fringillidae - geslacht : Carduelis en
soort : Carduelis carduelis.
Kleurige, rood met geel gevederde flitsen
schieten tussen de pluizige distelhoofdjes
wanneer foeragerende putters er behendig de
zaden uit pikken. Putters worden ook wel
distelvinken genoemd, wat eigenlijk een veel
betere naam is voor deze juweeltjes met hun
magische combinatie van rijke kleuren,
klaterende, tinkelende zang en dansende vlucht.
In het voorjaar neemt de mannetjesputter een
nestelplaats in een bos of boomgaard in beslag
en verdedigt deze tegen aanvallen. Hij zingt
luidkeels, vanaf hoge uitkijkposten, en
imponeert in trage zangvluchten. Een door zijn
zang aangelokt vrouwtje mengt zich in de
hofmakerij, waarbij beide vogels hun vleugels
spreiden en zich draaien om de gouden streep te
laten flitsen. Vervolgens bouwt het vrouwtje een
buitengewoon keurig, komvormig nest van geweven
gras, haren en spinrag, bekleed met wol en
disteldons. Het bevindt zich meestal op een
dunne tak, verscholen tussen de bladeren. Ze
broedt de eitjes in haar eentje uit en blijft
twee weken op het nest zitten terwijl het
mannetje haar van voedsel voorziet. De kale
jongen zijn vliegvlug als ze zo'n twee weken oud
zijn en verlaten rond die tijd het nest. De
ouders blijven hen echter nog ongeveer een week
voeren voordat ze vertrekken voor een tweede
legsel.
Putters zijn sociale en praatgrage vogeltjes die
vrijwel altijd in groepen of kleine
familieverbanden leven en gezellig met elkaar
kwetteren terwijl ze voedsel zoeken in een
onkruidrijke berm. Putters houden van
verwilderde plekjes, afgelegen hoekjes en
verlaten boerderijen, leegstaande fabrieken en
verwaarloosde tuinen. Dat komt omdat ze
gespecialiseerd zijn in de zaden van hoog
onkruid en hun acrobatische talenten aanwenden
om aan dunne, zwiepende stengels te hangen en
ondertussen de zaden te eten.
Alle vinken zijn zaadeters, maar verschillende
zaden vragen een verschillende aanpak. Zo zijn
sommige vinken notenkrakers. De snavel van de
putter is een scherp precisiewerktuig, ideaal om
in de stijf verpakte zaadhoofden van distels en
klissen te prikken om er het fijne, pluizige
zaad uit te halen. Gedurende het broedseizoen
krijgt de putter extra prote�ne binnen in de
vorm van kleine insecten en spinnen, die hij
tussen de bladeren van bomen en struiken en van
hoge onkruiden oppikt.
In delen van Zuid-Europa worden veel putters
gevangen als voedsel of als zangvogel. Hoewel ze
bijna overal in hun verspreidingsgebied nog veel
voorkomen, zijn sommige populaties toch
afgenomen.
|