W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : De mens - algemeen

De reconquista van het Iberisch schiereiland

De verovering van het Iberisch schiereiland door de Moren (zo werden de moslims in Spanje genoemd) is nooit helemaal volledig geweest. In het uiterste noorden bleef er een smalle strook over waar de christenen zich wisten te handhaven. Juist vandaar uit begon in de achtste eeuw heel langzaam de herovering of de reconquista van het schiereiland op gang te komen. De Moren hadden vaak met opstanden te kampen en ook onderling was het lang niet altijd rust en vrede. De christenen trokken uit deze versnippering van de macht van hun vijanden natuurlijk voordeel. Het Moorse grondgebied werd dan ook steeds kleiner. In het bijzonder Alfonsus VI van Castili� behaalde tegen de Moren grote successen, wat hem de eervolle bijnaam van 'het Schild der Spanjaarden' opleverde. In 1065 slaagde hij er zelfs in de stad Toledo te veroveren.
Toen echter sloegen de emirs van de verschillende Moorse stammen de handen in elkaar en belegden een vergadering. Men besloot een groot veroveraar, Joessoef, uit Afrika om hulp te vragen. Deze kwam inderdaad in 1086 met een reusachtig leger naar Spanje, tot grote schrik van de christenen. Alfonsus VI bracht op zijn beurt haastig een leger op de been en gelukkig kreeg hij de steun van de koning van Aragon, van de graaf van Barcelona en van vele Franse ridders.
Joessoef bood de koning van Castili� de gelegenheid de strijd af te kopen, maar deze weigerde. Wel liet Alfonsus VI weten, toen de dag van het gevecht bepaald moest worden, dat er de eerstvolgende drie dagen niet kon worden gevochten. De vrijdag was immers een islamitische feestdag, de zaterdag een joodse en de zondag een christelijke. Joessoef aanvaardde dit aanbod, maar de Castiliaanse vorst was helemaal niet van plan zich aan de afspraak te houden. Hij wilde wel degelijk op vrijdag aanvallen en hoopte op die manier de moslims te kunnen verrassen. Joessoef was echter gewaarschuwd en geheel tot de strijd gereed. Toen de christenen de strijd aangingen, pakte deze dan ook bijzonder zwaar uit. Lang was de uitslag onzeker, maar uiteindelijk behielden de Moren de overhand. Alfonsus VI wist met de grootste moeite in het duister van de ingevallen nacht het vege lijf te redden. De macht van de Moren was, voorlopig althans, in Spanje behoorlijk hersteld. Verder doordringen in het gebied van de christenen lukte hen echter niet.
In de tijd die volgde, maakten de christenen elkaar het leven moeilijk. Dit vergrootte het gevaar van het opdringen van de Moren in niet geringe mate. Paus Innocentius (1198-1216) vond het nodig de christen-vorsten te vermanen en tegelijkertijd een kruistocht tegen de Moren uit te roepen. Tienduizenden Fransen, Duitsers en Italianen gaven aan deze oproep gehoor en kwamen over de Pyrenee�n opzetten. Erg geslaagd was de onderneming niet, want de kruisvaarders plunderden de rijke joden van Toledo uit en probeerden zich meester te maken van de bezittingen van de Moren die zich al vrijwillig gevoegd hadden naar het christelijke gezag. De toen regerende Castiliaanse koning Alfonsus VIII moest zijn onderdanen tegen de kruisvaarders in bescherming nemen. Hij aarzelde niet dat ook gewapenderhand te doen. Zo trokken de helpers weg over de Pyrenee�n, maar ze hadden de christenen op het Iberisch schiereiland geleerd dat die beter hun eigen boontjes konden doppen. Allen gordden zich aan tot de strijd en leverden in 1212 een grote slag tegen de Moren in de vlakte van Tolosa. De overwinning die hier door de christenen werd bevochten, betekende een keerpunt in de strijd tegen de Moren. Sindsdien werden de Moren langzaam maar zeker teruggedrongen.
Ferdinand III de Heilige (1217-1252) regeerde eerst alleen over Castili�, maar sedert 1230 ook over L�on. Hij bleef hardnekkig de Moren bestrijden en ontnam hun de belangrijkste bezittingen, zoals Cordoba, Jaen en Sevilla. Tenslotte bestond het gebied van de Moren nog slechts uit Granada en een kleine strook langs de kust. Dat werd een laatste toevluchtsoord voor moslims en joden, die door Ferdinand III met hetzelfde fanatisme vervolgd werden. Dominicanen waren hem daarbij behulpzaam.
De strijd tegen de Moren zou nog tot 1492 voortduren. Toen pas viel hun laatste bolwerk Granada. In 1469 al waren de 'katholieke koningen' Ferdinand van Aragon en Isabella van Castili� met elkaar gehuwd. Daarmee werd de Spaanse eenheid voorbereid, die na de val van Granada nog verder moest worden uitgebouwd. Het cement voor het gebouw van de Spaanse eenheid moest het geloof zijn en daarbij was er geen plaats voor moslims en joden. Beide groepen kregen het dan ook zwaar te verduren, terwijl de Inquisitie een machtspositie verkreeg.
Heel lang heeft het christelijk geloof in Spanje hierdoor iets krampachtigs en sombers behouden. Ook Portugal moest tegen de Moren strijden. Het is voornamelijk Alfonsus I (1139-1185) geweest die zich hierbij de bijnaam 'de Veroveraar' heeft verworven. Hij was eerst graaf van Portugal, maar werd na een klinkende overwinning op de Moren tot koning uitgeroepen. Hij geldt als de eigenlijke grondlegger van de Portugese staat.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer