Rubriek : De
mens - algemeen
De renaissance in Itali�
De renaissance is
omstreeks de dertiende eeuw en de veertiende eeuw begonnen in
Itali� en dat is niet toevallig. De Italianen konden het Latijn,
dat voor hen een soort Oud-Italiaans was, vrij gemakkelijk
lezen. Bovendien woonden ze temidden van talrijke ru�nes en
overblijfselen van de bouw- en beeldhouwkunst van de oude
Romeinen. Daarnaast was er een aantal steden, zoals Florence en
Veneti�, tot grote bloei gekomen door de handel op Byzantium en
het Nabije Oosten. Was het leven van de middeleeuwer in doorsnee
vol honger, ziekten en andere narigheden, met de verworven
rijkdommen konden de kooplieden in Itali� zich een aangenaam
leven veroorloven. Ze wijdden hun vrije tijd aan het bestuderen
van oude geschriften en het verzamelen van kunst. Zo waren
rijkdom en welvaart voorwaarden voor de ontwikkeling van de
beschaving van de renaissance.
Tot
de grote dichters van de vroege renaissance behoren de
Florentijn Dante Alighieri (1265-1321) en de in
Arezzo geboren Francesco Petrarca (1304-1375) - zie foto.
Ze schreven beiden, hoewel ze kenners van de klassieke
schrijvers waren, als zelfbewuste renaissance-mensen in de
volkstaal. Het beroemdste gedicht van Date is La Divina Commedia
(de Goddelijke Komedie), waarin hij een gefantaseerde reist
maakt door de hel, het vagevuur en de hemel. Als gids treedt
voor hem op de grote Romeinse dichter Vergilius. Hoe dieper ze
in de hel komen, des te groter zondaars zich daar bevinden. Dan
komen ze bij de louteringsberg, vergelijkbaar dus met het
vagevuur. En als die bestegen is, hebben ze de top bereikt, waar
het paradijs is. Daar moet Vergillius afscheid nemen, want hij
heeft Christus niet gekend en hij kan dus het paradijs niet
binnengaan. Zijn taak wordt overgenomen door Beatrice, de jonge
vrouw die door Dante werd vereerd en zij leidt de dichter tot
God.
Petrarca schreef prachtige gedichten, meest sonnetten, voor
Laura, de vrouw op wie hij verliefd was. Een andere grote
dichter van de Italiaanse renaissance was Ludovico Ariosto
(1474-1533), wiens hoofdwerk Orlando Furiaso (Razende Roeland)
heet. De held Orlando beleeft allerlei fantastische dingen,
terwijl hij op zoek is naar zijn verdwenen beminde Angelica.
Overigens stond de studie van de klassieke geschriften in Itali�
in het middelpunt van de belangstelling. Het ging aanvankelijk
alleen om de Latijnse schrijvers. Maar na de Val van
Constantinopel in 1453 kwamen tal van Griekse geleerden naar het
westen. De Latijnse geschriften waren door de monniken van de
kloosterbibliotheken vaak talloze keren overgeschreven. Daarbij
waren natuurlijk fouten gemaakt, maar ook zinnen, die ze niet
begrepen, schreven de monniken op naar eigen goeddunken en
hierdoor konden de teksten tenslotte sterk afwijken van de
oorspronkelijke. Het werd toen de grote kunst, de misvormde
teksten weer in de oude vorm te krijgen. De mensen die zich
daarmee bezig hielden werden 'humanisten' genoemd. Het
woord humanist is afgeleid van het Latijnse woord humanus, wat
behalve menselijk ook fijn of beschaafd betekent. Met het woord
humanisme duidde de mens uit de renaissance aan, dat de ware
beschaving in de oudheid te vinden was. Aldus ging het humanisme
ook een bepaalde geestesgesteldheid weergeven, die gekenmerkt
werd door onafhankelijkheid, geleerdheid en zin voor schoonheid.
In de Nederlanden en in Duitsland ontstond later nog een soort
bijbels humanisme, dat de bijbel en de geschriften van de
kerkvaders in de oorspronkelijke talen bestudeerde.
(foto : portret van Petrarca)