Rubriek :
Historische figuren
Ren� Descartes
Descartes, Ren�,
gelatiniseerd: Renatus Cartesius (La Haye, Touraine, 31 maart
1596 - Stockholm 11 febr. 1650), Frans filosoof, door velen
beschouwd als de 'vader van de moderne wijsbegeerte'.
1. Leven
Descartes werd opgevoed op de jezu�etenschool van La
Fl�che, waar hij zo thuis raakte in de scholastieke filosofie,
dat in zijn gehele latere werk daarvan de sporen zijn terug te
vinden. Na rechtenstudie en een militaire opleiding nam hij
dienst in het leger, eerst in Nederland (waar hij in Breda Isaac
Beeckman ontmoette, die hem in zijn wetenschappelijk werk
stimuleerde), daarna in Duitsland, waar hij de Dertigjarige
Oorlog meemaakte en in 1619 een soort roepingsvisioen voor een
filosofenleven kreeg.
Hij bleef veel reizen. Pas in 1628 zette hij voor het eerst in
het openbaar (te Parijs) zijn filosofisch standpunt uiteen. Hij
vertrok daarna naar Nederland, waar hij teruggetrokken leefde en
aan zijn geschriften werkte, waarvan het eerste, Discours de la
m�thode, pas in 1637 verscheen. Een kosmologie, Le Monde, durfde
hij wegens de veroordeling in Itali� van Galileo Galilei niet te
publiceren en vernietigde hij grotendeels.
Hij had met enkele prinsessen contact: Elisabeth van de Palts,
die hem zeer stimuleerde in zijn werk door haar correspondentie,
en prinses (later koningin) Christina van Zweden, die hem in
1649 naar haar land uitnodigde, waar hij kort daarna overleed.
2. Werk
De filosofie van Descartes draagt een enigszins
dubbelzinnig karakter: enerzijds kan deze gezien worden als een
poging tot een geheel nieuw begin na het middeleeuwse kerkelijk
denken, anderzijds heeft deze de opzet om de nieuwe
wetenschappelijke resultaten te verzoenen met de traditionele
filosofie door de laatste eraan aan te passen.
Descartes zocht naar een vast uitgangspunt, dat hij in het
onbetwijfelbare feit van het denken meende te kunnen vinden: als
ik twijfel, kan ik niet aan die twijfel en dus ook niet aan het
denken twijfelen. Dit 'ik denk' (cogito) zie ik helder en
duidelijk ( 'clare et distincte') in; het komt er dan op aan
andere waarheden te vinden, die even helder en duidelijk zijn,
met andere woorden 'evident' zijn.
Dat zijn er verschillende: mijn eigen bestaan, Gods bestaan, de
wiskundige axioma's. De aanvankelijke twijfel (die zeker niet
existentieel was en daarom wel 'methodisch' genoemd wordt) maakt
plaats voor een aantal traditionele zekerheden. Hier treedt ook
de beruchte 'cirkel van Descartes' op: enerzijds garandeert God
dat alles wat ik helder en duidelijk inzie, inderdaad waar is;
anderzijds ben ik van God overtuigd doordat ik hem helder en
duidelijk inzie. Om dit laatste te versterken, biedt Descartes
enkele nieuwe versies van middeleeuwse godsbewijzen.
Tegelijkertijd is hij op de nieuwe wetenschappelijke
ontwikkeling gericht (de wiskunde en de natuurwetenschappen),
waarvoor hij methodische regels wilde opstellen. In zijn
Discours gaf hij er vier: 1. niets voor waar houden dat niet
evident is; 2. problemen door verdelingen oplossen; 3. van het
simpele naar het gecompliceerde opklimmen; 4. zo volledig
mogelijke opsommingen maken.
Hoewel Descartes hierin streng rationeel te werk wilde gaan, is
hij eveneens op de empirie gericht, al zijn voor hem de
zintuiglijke gegevens minder zeker dan de redewaarheden. Dat de
zintuigen ons kunnen bedriegen en geen blijvende zekerheden
bieden, illustreert hij aan het voorbeeld van het stukje was:
bij verhitting verliest het alle eerdere zintuiglijke
kwaliteiten, alleen zijn 'wezen', zijn 'substantie', door het
denken te kennen, blijft bestaan.
Descartes onderscheidde drie soorten substanties: de
uitgebreidheid, het denken en God. De mens neemt een speciale
plaats in doordat hij een combinatie is van twee substanties:
lichaam en ziel. Omdat substanties onafhankelijk van elkaar
zijn, lag hier voor Descartes een onoplosbaar probleem: hoe de
eenheid van de mens veilig te stellen.
Door het lichamelijke van de mens volledig op zichzelf te
beschouwen, maakte hij wel de weg vrij voor een
mechanisch-causale verklaring van de mens, die na hem zijn
beslag krijgt in het Frans materialisme. Het probleem van de
relatie lichaam - ziel heeft nog velen beziggehouden (zie
occasionalisme; Benedictus de Spinoza).
Descartes was in leven en werk zeer behoedzaam: hij liet zijn
werk officieel door de Sorbonne goedkeuren (door bemiddeling van
zijn vriend de jezu�et Marin Mersenne) en mengde zich in
Nederland niet in de godsdiensttwisten; als leidraad gaf hij een
( 'voorlopige') moraal, uit vier regels bestaand en ge�nspireerd
op de sto�cijnse moraal (vgl. Seneca's De vita beata): 1. zich
aan de bestaande cultuur aanpassen; 2. op een ingeslagen weg
doorgaan, tot overduidelijk het verkeerde ervan blijkt; 3.
liever zichzelf dan het lot willen overwinnen; 4. een zo goed
mogelijk overzicht van het menselijk leven verwerven.
De betekenis van Descartes ligt vooral in zijn poging een
subjectief-zeker uitgangspunt vast te stellen en van daaruit
vervolgens kritisch en rationeel door te redeneren. Vooral het
rationele aspect heeft op latere denkers veel indruk gemaakt.
Op het gebied van de wiskunde is Descartes de grondlegger van de
analytische of co�rdinatenmeetkunde (zie meetkunde).
Verschillende kwadratische krommen zijn door hem onderzocht. Hij
gaf een oplossing van vierdemachtsvergelijkingen. Zijn
constructies voor raaklijnen van krommen hebben de
differentiaalrekening voorbereid.