Reptielen
De
ruim vijfduizend soorten reptielen die thans op
de aarde rondlopen, graven, klimmen en zwemmen,
zijn de overlevenden van een dramatische
evolutionaire geschiedenis van experimenteren
met reptielvormen. Uit een amfibieachtig begon
ontwikkelde zich zo'n driehonderd miljoen jaar
geleden een groot aantal soorten geheel op het
land levende gewervelde dieren. Deze beginvormen
van de reptielen hebben verregaande gevolgen
gehad voor de verdere evolutie van de gewervelde
dieren. Van deze oerreptielen stammen onze
tegenwoordige reptielen af, maar ze waren ook de
voorouders van een menigte grootse, zij het
doodlopende eindpunten, zoals de eens zo
machtige dinosauri�rs, de gevleugelde
pterosauri�rs en de zwemmende ichtyosauri�rs en
plesiosauri�rs. En vanuit het midden van de
reptielen ontwikkelden zich de voorouders van de
resterende twee groepen van hogere gewervelde
dieren : de zoogdieren en de vogels. De
reptielen vormen zo de schakel tussen de
amfibie�n, die een begin maken met op het land
te leven, en de verst ontwikkelde en meest
gecompliceerde gewervelden.
Er
bestaan verschillende systemen om de klasse der
reptielen in te delen. De meeste erkennen
zestien of zeventien orden, die of uitsluitend
aan fossielen bekend zijn of zowel van fossielen
als van recente dieren. Slechts vier orden
omvatten de nu levende reptielen : de
schildpadden, de krokodillen,
de Squamata - waartoe alle
hagedissen, slangen en wormhagedissen behoren -
en de orde der Rhynchocephalia met
slechts ��n levende vertegenwoordiger, de
brughagedis. Hoewel deze vier orden slechts een
fractie van de verscheidenheid uit het verleden
vertegenwoordigen, tonen ze toch iets van de
vormenrijkdom der reptielen.
De schildpadden zijn een gevarieerde en
succesvolle groep reptielen, met om en bij de
230 soorten. Zij hebben een kort, breed lichaam
dat omsloten is door een benig pantser,
waarbinnen in meerdere of mindere mate de kop,
staart en poten ter bescherming kunnen worden
ingetrokken.
Krokodillen en hun verwanten zijn de enig
overgebleven vertegenwoordigers van de
archesauri�rs. Deze waren als dinosauri�rs en
pterosuari�rs de overheersende landdieren op
aarde van ongeveer tweehonderd miljoen jaar tot
63 � 70 miljoen jaar geleden.
Hagedissen, slangen en de gravende
wormhagedissen vormen samen de orde van de
Squamata, wat 'geschubden' betekent. De
langgerekte, slanke hagedislichamen, van een
lange staart voorzien, zijn zo aangepast dat ze
in zeer verschillende milieus kunnen leven. De
meeste zijn vleeseters, die ongewervelde en
kleine gewervelde dieren eten, maar andere zijn
planteneters.
De laatste orde van de reptielen omvat alleen de
brughagedis van Nieuw-Zeeland. Hij schijnt
gedurende 200 miljoen jaar weinig veranderd te
zijn in zijn belangrijkste eigenschappen.
Elk van de vier orden van levende reptielen
vertoont verschillende aanpassingen die een
duidelijke vooruitgang betekenen vergeleken met
de amfibie�n. Wellicht de belangrijkste van deze
veranderingen hebben betrekking op de
temperatuursbeheersing, de huidstructuur en de
voortplantingsmechanismen.
|