Reuzenpanda
Groep : op het land levende
zoogdieren
Met
zijn typische zwart-witte vacht en
knuffelbeer-uiterlijk, is de reuzenpanda ��n van
de bekendste zoogdieren ter wereld. En ��n van
de zeldzaamste, want een groot deel van zijn
leefgebied, de in mist gehulde bergwouden van
China, is de afgelopen honderd jaar verloren
gegaan. Inmiddels zijn er verschillende
natuurbeschermingsprogramma's opgezet op te
proberen het dier voor uitsterven te behoeden.
Buiten de bronstijd gaat de reuzenpanda tegen de
schemering en tijdens de nacht in zijn eentje op
stap. Overdag maakt hij zijn hol in grotten,
holle bomen of dicht struikgewas. Om zijn gebied
af te bakenen en voor zijn voedsel geen
concurrentie van andere panda's te hoeven
duchten, markeert hij stenen en boomstammen in
'zijn' gebied met een sterk ruikende afscheiding
uit zijn anale klieren. Het territorium van de
mannetjespanda is groot en overlapt soms dat van
een aantal vrouwtjes. In de bronsttijd probeert
hij met hen te paren, en ze verklaren zich
daartoe bereid door meer geluid te maken en
geursporen achter te laten. Anders dan andere
beren houdt de panda geen winterslaap, maar
trekt hij tijdens de winter naar lagergelegen,
warmer gebied.
In enkele gebieden waar zich een hoge
concentratie panda's bevindt, vecht een aantal
mannetjes soms om de gunst van een vrouwtje. Na
de paring keert het vrouwtje terug naar haar
eenzame bestaan. In augustus of september, na
een draagtijd van iets meer dan vijf maanden,
maakt ze een hol en werpt ��n, twee of heel
zelden drie jongen. Net als de jongen van andere
beren zijn pandajongen bij de geboorte blind en
hulpeloos, hoewel ze, zeer uitzonderlijk voor
beren, bedekt zijn met een dunne vacht. Als er
weinig voedsel voorhanden is, zal de
vrouwtjespanda slechts ��n jong grootbrengen en
het andere laten sterven. Het jong dat overleeft
wordt met moedermelk grootgebracht. Na drie
weken gaan de ogen open en na drie tot vier
maanden kan het er in zijn eentje op uit, al
duurt het uiteindelijk negen maanden voor de
opgroeiende panda overgaat op volwassen voedsel.
Meestal blijft het jong dan nog eens negen
maanden bij de moeder voor het op zoek gaat naar
een eigen territorium.
Zo'n 99 procent van wat de reuzenpanda eet,
bestaat uit bamboetakken, -stengels en
-bladeren. Dit dieet heeft weinig
voedingswaarde, zodat hij per dag zo'n twaalf
tot vijftien kilogram moet eten om voldoende
calorie�n binnen te krijgen. Zijn er echter
jonge bamboescheuten, dan kan dit oplopen tot
wel 38 kilo. De panda zoekt vooral op de grond
naar eten, maar klimt soms in een boom voor
malsere hapjes. De extra 'vinger' aan zijn
voorpoten - een speciaal aangepast polsbot dat
als duim dient om iets vast te kunnen pakken -
komt daarbij goed van pas.
Er leven momenteel nog zo'n duizend panda's in
het wild, de meeste daarvan in de 33
pandareservaten die in totaal 16.000 vierkante
kilometer beslaan.
|