Rubriek :
Poolgebieden
Robben aan de zuidpool
Aartsvijand
van alle pingu�ns is de gevlekte zeehond, die met de zeeolifant,
de kreefteneter, de Weddell- en de Ross-soorten de
robbenbevolking van de zuidpool vormt.
De pelsrob is bijna uitgeroeid als gevolg van de beestachtige en
bloederige slachtingen van de mens. De zeehondenjagers hadden
het gemunt op het zachte ondervel, wat de huid leverde om kleren
van te maken. Deze huiden waren in China zeer geliefd en de
ladingen brachten in de havens van het Verre Oosten dan ook hoge
prijzen op.
Zeeolifanten zijn de grootste vertegenwoordigers van de
robbenfamilie. Deze groepen bestaan uit harems, waarvoor de
mannetjes altijd bereid zijn om een robbertje te vechten. Een
mannetje kan vijf tot zes meter lang worden en weegt zo�n vijf
ton, maar de wijfjes zijn kleiner en lichter. Deze dieren volgen
een vaststaand leefpatroon. De winter wordt op zee doorgebracht,
terwijl de paring in de lentemaanden op de verlaten oevers
plaatsvindt. Gedurende deze paringsperiode teren de zeeolifanten
op hun vetreserves. Zeeolifanten treft men aan op de eilanden
van het subpoolgebied, maar toch voornamelijk in de buurt van
Zuid-Georgi�.
De Rossrob, met een nek als een kropgezwel, is een zeer zeldzaam
dier dat slechts in het uiterste zuiden voorkomt.
De kreefteneter, de Weddellrob en de gevlekte zeehond zijn vrij
talrijk. Wanneer ze in de rui zijn, is de huid van de
kreefteneter bijna wit (zoals bij de andere robben) en vaak ziet
men dan littekens, die door de tanden van de stormvis zijn
toegebracht. Om adem te halen hakken de zeehonden met hun tanden
gaten in het ijs, want ze moeten om de negen minuten aan de
oppervlakte komen.
De gevlekte zeehond is een eenzaam levende rob, die zich voedt
met pingu�ns, vissen en zelfs vogels. Zijn soortgenoten eten
voornamelijk schelpdieren en krill.