Rode
bosmier
Dat
mieren vliesvleugelen zijn, merkt men pas op
wanneer men de gevleugelde vorm te zien krijgt.
De werksters zijn immers altijd ongevleugeld. De
rode bosmier is met haar zes tot elf mm. onze op
��n na grootste inheemse mier.
Verspreiding : verspreid over gans Europa.
Talrijk in rijk gestructureerde bossen. Boven
het onderaardse nest wordt een grote hoop
naalden en twijgjes gestapeld. Deze soort speelt
een belangrijke rol bij het beperken van
schadelijke insecten in het bos. Jeugdstadia :
uit de kleine eitjes ontwikkelen zich zakvormige
larven, die zich in een cocon verpoppen. Die
cocon wordt vaak foutief mierenei genoemd.
|