De
rode poon
De
rode poon of Chelidonichthys lucernus.
Beschrijving
Eerste rugvin met acht tot elf stekels, tweede
rugvin met veertien tot achttien, anaalvin met
veertien tot zeventien vinstralen en borstvinnen
met tien tot elf door vinvlies verbonden en drie
vrije stralen; 65-71 schubben op de zijlijn.
Rug en bovenzijde van de flanken lichtrood;
onderzijde oranje of wit. Borstvinnen aan de
bovenzijde diepblauw met rode randen en groene
stippen. Vrij lange, spitse snuit met hol
profiel; snuitput tweelobbig met kleine
stekeltjes langs de rand. Zijlijn glad met
normale schubben.
De rode poon komt in de Noordzee veel minder
algemeen voor dan de grauwe poon. Rode ponen
verdragen geen watertemperaturen lager dan
twaalf graden Celsius. In het voorjaar trekken
ze via Het Kanaal de zuidelijke Noordzee binnen.
De meeste trekken in november via dezelfde route
naar het zuiden terug. Hun voedsel bestaat uit
kreeftachtigen, bodemvissen, weekdieren, wormen
en stekelhuidigen. Rode ponen paaien van mei tot
oktober op diepten van 20 tot 150 meter.
Lengte
Maximaal 75 cm.
Verspreiding
Atlantische kusten van Afrika en West-Europa,
Noordzee en Oostzee. Langs onze kust,
voornamelijk in de zomermaanden niet ongewoon.
|