Rubriek :
Historische figuren
Roehallah Chomeiny
(Komeini)
Komeini of Chomeiny,
Roehallah, ayatollah, ook gespeld Khomeiny, (Chomein 24 sept.
1902 - Teheran 3 juni 1989), Iraans geestelijk leider, kreeg een
grondige (sji'itisch-islamitische) religieuze opleiding en
verwierf zich als mollah (voorganger binnen de sji'itische
geloofsgemeenschap in Perzi�) al spoedig een aanzienlijke schare
volgelingen. In het begin van de jaren zestig kreeg hij de
eretitel ayatollah (= teken van God).
Chomeiny betoonde zich van het begin af aan een fel tegenstander
van sjah Mohammed Reza Pahlawi (zie onder Pahlawi) en stelde
zich o.m. op achter de regering van Mossadeq (1951-1953). In
1963 werd hij gearresteerd en verbannen. Vanuit Irak bleef hij
pleiten voor de vestiging van een 'ware islamitische staatsorde'
in zijn land. In 1978, toen het vooral door hem opgeroepen
verzet tegen de sjah inmiddels massale vormen had aangenomen,
werd hij door de Iraakse regering tot ongewenst persoon
verklaard en belandde hij in Frankrijk. Pogingen van Perzische
regeringsleiders om met hem tot een vergelijk te komen,
mislukten volledig, en nadat de sjah begin 1979 zijn land had
moeten verlaten, keerde Chomeiny er na ruim vijftien jaar
ballingschap als triomfator terug (1 febr. 1979). Hij benoemde
een nieuwe regering, waaraan hijzelf niet deelnam; op de
achtergrond hield hij echter stevig de macht in handen. Daartoe
ontwikkelde hij het concept van de velayate faqih (het toezicht
van de geestelijk leider op de politiek).
In de door Chomeiny uitgeroepen islamitische republiek werd de
islamitische wet, op fundamentalistische wijze ge�nterpreteerd,
met grote gestrengheid ingevoerd. Zijn radicale antiwesterse
stellingname en zijn streven naar 'export van de revolutie'
brachten hem al snel in conflict met de Verenigde Staten en
andere landen. Zijn radicaal theocratische opvattingen gaven
aanleiding tot internationale crises (bezetting van de
Amerikaanse ambassade in Teheran, 1979-1981; demonstraties van
Iraanse pelgrims in Mekka en zijn oproep aan alle islamieten de
Britse auteur Salman Rushdie te doden in 1989). Tijdens de
oorlog tegen Irak (1980-1988) legde Chomeiny sterk de nadruk op
het ideaal van het martelaarschap. Binnenlandse politieke
tegenstanders werden meedogenloos vervolgd en ook een groot
aantal van zijn aanvankelijke medestanders viel in de loop van
de tijd in ongenade (liberalen, sociaal-democraten, communisten,
de Moedjahedien Chalk).
Tot zijn dood toe bleef Chomeiny, hoewel hij de laatste jaren
zelden meer in de openbaarheid trad, de machtigste man van Iran.
Hoewel men in het buitenland in het algemeen sterk afwijzend
tegenover zijn beleid stond, kon hij door zijn
religieus-politieke gezag en zijn charismatische persoonlijkheid
in Iran zelf steeds op aanzienlijke steun rekenen.