De
roodbekwever
Orde
: Passeriformes - familie : Ploceidae - geslacht
: Quelea en soort : Quelea quelea. De
roodbekwever is ��n van de 105 soorten in de
wevervogelfamilie Ploceidae.
Deze typische vogel vliegt in enorme zwermen en
verduistert de lucht als een soort van rookwolk.
Hij is een bekend gezicht in grote delen van
Afrika en hoewel hij als een onschuldig vogeltje
oogt, kunnen roodbekwevers veel schade
aanrichten als ze in enorme aantallen de
gewassen van hun zaden ontdoen.
Meestal broedt de roodbekwever tijdens de
regentijd, als de kans op het vinden van voedsel
het grootst is. Maar in veel delen van Afrika is
de regen niet te voorspellen en is er geen vaste
broedtijd. De vogels wachten gewoon tot er
genoeg voedsel is en gaan dan paren. Broedende
paren verzamelen zich in doornbomen, waarbij de
mannetjes opvallen door hun rode
broedverenkleed. Na de paring weeft het mannetje
een koepelvormig nest van gras, waarin het
vrouwtje de eitjes legt. De jonge vogels komen
zo'n veertien dagen later uit en kunnen al na
twee weken met de zwerm meevliegen naar een
nieuwe foerageerplek. Ze planten zich snel voort
tot enorme zwermen, maar bij voedselschaarste
neemt hun aantal snel af.
Omdat hij vooral zaden eet, heeft de
roodbekwever een sterke snavel om door de
stevige bast bij het voedzame binnenste te
kunnen. Toch is dit voedsel in Afrika niet
altijd makkelijk te vinden. Op veel plekken
bloeien de planten enkel in de natte tijd en
produceren dan zaden. In droog gebied met
semi-woestijnen bloeien planten soms jaren niet,
om dan opeens na een plensbui in bloei te
schieten. Daarom moet de roodbekwever altijd op
weg blijven en geregeld van het ene voedselrijke
gebied naar het andere trekken of achter de
regenbuien aan. Als ze een goede graanoogst
vinden, schieten de roodbekwevers naar beneden,
eten zich rond en trekken daarna weer verder.
Veel vogelsoorten leven en voeden zich samen,
maar de roodbekwever is wel bijzonder sociaal.
Hij vliegt in reusachtige zwermen van soms wel
tienduizend vogels, die met perfect
gesynchroniseerde bewegingen door de lucht boven
de Afrikaanse boslanden en savannen wervelen.
Als ��n vogel omkeert, keren ze allemaal om en
als er eentje neerstrijkt om te eten, doen ze
dat allemaal, met de nodige rampzalige gevolgen
voor de boeren. Toch vallen deze zwermen in het
niet bij de aantallen die zich 's nachts in de
rust- of broedkoloni�n verzamelen. Hier kunnen
superzwermen ontstaan van soms wel vier miljoen
roodbekwevers, samengepakt tussen het gebladerte
van bomen.
Deze zwermen vormen van oudsher een probleem
voor boeren, maar vroeger hielden ze de vogels
weg van de traditioneel kleine akkers door ze
door kinderen te laten verjagen. Heden ten dage
lijken mechanische vogelverschrikkers,
roofvogels, vergif of zelfs explosieven niet
opgewassen tegen de plaag.
|