Het
roodborstje
Orde
: Passeriformes - familie : Turdidae - geslacht
: Erithacus en soort : Erithacus rubecula. Een
nauw verwant van het roodborstje is de eveneens
tot deze familie behorende nachtegaal en het
blauwborstje.
Het bekende roodborstje leeft in de omgeving van
mensen, zodat hij in zijn West-Europese
verspreidingsgebied geliefd is geworden om zijn
tamheid. In oostelijke gebieden is hij echter
schuw en ongrijpbaar, en blijft hij uit het
zicht in afgelegen bossen. Met zijn fraaie
uiterlijk en zijn trillende gezang dat het hele
jaar weerklinkt, lijkt het roodborstje een
zachtaardige verschijning in parken en tuinen,
maar in feite is hij fel territoriaal en
agressief.
Dit vogeltje markeert zijn territorium door
vanaf hoge plekken te zingen, zodat hij een goed
uitzicht heeft over de omgeving en zijn lied tot
op grote afstand hoorbaar is. Als een ander
roodborstje op zijn terrein komt, hoeft de
eigenaar meestal alleen maar te zingen om hem te
verjagen. Maar als een rivaal het territorium
opeist, kan hij terugzingen. Er kan een wreed
gevecht volgen, die soms tot letsel of de dood
leidt. Als een vrouwtje het territorium van een
mannetje betreedt om een partner te zoeken,
negeert ze zijn dreigementen gewoon. In de loop
van enkele uren of zelfs dagen bouwt het paar
een band op tot ze elkaar als partners
aanvaarden.
Roodborstjes nestelen meestal in de lente op een
verborgen plek zoals een boomholte. Terwijl het
vrouwtje het nest maakt, brengt het mannetje
haar eten, wat hij blijft doen zolang ze broedt.
De jonge vogeltjes zijn aanvankelijk blind en
kwetsbaar en afhankelijk van het voedsel dat
beide ouders komen brengen. Ze leren echter gauw
vliegen en zijn na slechts vijftien dagen klaar
om het nest reeds te verlaten. Ze worden dan nog
maximaal drie weken gevoerd. Daarna kunnen ze
voor zichzelf zorgen, zodat hun ouders nog een
broedsel kunnen grootbrengen.
Hoewel deze zangvogel zich vooral voedt met
kleine ongewervelde dieren zoals rupsen, kevers,
oorwurmen en vliegen, eet hij 's winters ook
zaden en bessen. Als hij op jacht is springt hij
over de grond of zit hij op een lage plek zoals
een schuttingspaal tot hij onder zich iets ziet
bewegen. In de winter blijven alleen de
roodborstjes met een goed bevoorraad territorium
over. Bij heel koud weer verspilt het
roodborstje geen energie aan het verdedigen van
zijn territorium, omdat hij zich moet
concentreren op overleving.
Hoewel het voortbestaan geen gevaar loopt,
worden sommige bospopulaties in oostelijke
streken bedreigd door verwoesting van het
leefgebied. In West-Europa heeft de vogel het
vermogen ontwikkeld om dicht bij de mensen te
leven. De hoge voortplantingssnelheid van deze
vogel zorgt voor een stabiele populatie.
|