Rubriek : De
mens - algemeen
De rooms-katholieke kerk en
de renaissance
Het pausdom kon zich
even weinig onttrekken aan de schittering van de renaissance als
de wereldlijke heersers, de rijke kooplieden en de overige
leken. Daarbij moet natuurlijk in het oog gehouden worden dat de
pausen niet alleen geestelijke leiders waren. Ze waren ook
vorsten, die wereldlijk gezag uitoefenden over de Kerkelijke
Staat, die zo ongeveer in het midden van Itali� gelegen was. De
apostolische eenvoud was in deze tijd wel heer ver te zoeken,
terwijl er nauwe banden bestonden tussen de Heilige Stoel en
machtshebbers zoals de De Medici. Zo liet paus Innocentius VIII
(1484-1492) zijn bastaardzoon, die hij had verwekt toen hij nog
geen geestelijke was, met een schitterend feest in het Vaticaan
trouwen met de dochter van Lorenzo de Prachtlievende de Medici.
De zoon van de paus, Franceschetto geheten, installeerde zich
netjes in het Vaticaan. Lorenzo, die voortaan de schoonvader van
de paus was, zorgde ervoor dat zijn veertienjarige zoon Giovanni
tot kardinaal werd gemaakt. Later bracht deze knaap het tot paus
onder de naam Leo X (1513-1521).
Na het overlijden van Innocentius VIII in 1492 volgde Rodrigo
Borgia hem als paus op. Deze was een zoon van Isabella Borgia,
een zuster van paus Calixtus III (1455-1458). Als kardinaal had
Rodrigo Borgia het ontstellend bont gemaakt met zijn hebzucht,
wreedheid, grenzeloze eerzucht en zijn streven om zijn kinderen
en bloedverwanten te verrijken. Als Paus Alexander VI
(1492-1503) aanvaardde deze man het hoogste geestelijke ambt.
In die tijd bestond Itali� uit een verzameling stadsrepublieken
en vorstendommen, die met en tegen elkaar intrigeerden, terwijl
Spanje en Frankrijk er invloed probeerden te verkrijgen. Paus
Borgia deed aan dit alles van harte mee. Daarnaast deed hij zijn
best zijn vijf kinderen, die hij bij de knappe, maar bandeloze
Rosa Vanossa had, tot de hoogste wereldlijke en geestelijke
posten te brengen. Hij had het meest op met zijn tweede zoon,
Cesare Borgia, die hij al spoedig kardinaal maakte. Maar Cesare
kon beter met het zwaard omgaan dan met de miskelk. Tussen de
vier Borgia-broers bestond er haat en nijd, die zo ver ging dat
Cesare zijn oudste broer Johannes liet vermoorden. Paus
Alexander VI vergaf zijn zoon het misdrijf, want hij was zelf
sluip- of gifmoord ook bepaald niet uit de weg gegaan. Bovendien
had hij er pas weer een zoon bijgekregen, dit keer van zijn
minnares Giulia Bella de Farnese. Alexander VI had deze zoon
erkend en Giulia gedroeg zich alsof ze de wettig echtenote van
de paus was. Aan alle feestelijkheden nam ze deel, kerkelijk of
niet.
Van een feest dat de inmiddels 72-jarige paus met zijn beruchte
dochter Lucretia aanrichtte, wordt verteld dat er vijftig
lichtekooien moesten dansen, eerst schaars gekleed en daarna
geheel naakt. Daarop moesten de bedienden zich tussen de
dansende vrouwen mengen en het geheel ontaardde in een orgie.
Met Julius II ( 1503-1513) kwam er een paus die dan wel meer
krijgsman dan geestelijke was, maar op wiens levenswandel verder
niets was aan te merken. Met hem begon het zozeer geschonden
aanzien van het pausdom zich te herstellen. Hij maakte een einde
aan het systeem van het bevoordelen van familieleden en verbood
de verkoop van geestelijke ambten of goederen. Omstreeks 1500
hadden da pausen de rol van kunstbeschermers van De Medici
overgenomen. Julius II begon met de bouw van de nieuwe
Sin-Pieterskerk te Rome; hij gaf aan beroemde kunstenaars, zoals
Michelangelo, grote opdrachten. Raphael kreeg het
toezicht op de opgravingen en het herstel van de Romeinse
ru�nes. De paus liet zelfs een Arabische drukkerij inrichten.
(foto : portret van Cesare Borgia)