Ruitjesbovist
Calvatia utriformis�
In tegenstelling tot de reuzenbovist met zijn
gladde oppervlak, is de ruitjesbovist viltig en
korrelig tot wratachtig en een stuk kleiner. Het
vruchtlichaam is breed peer- of bolvormig. Het
is zes tot vijftien cm hoog, vijf tot dertien cm
breed of iets samengedrukt en dus minder hoog.
Aanvankelijk zijn de vruchtlichamen viltig tot
korrelig en wittig; later zijn ze bedekt met
kegelvormige wratjes die er gemakkelijk
afvallen. Langzaam kleurt het vruchtlichaam
okergrijs of bruin. Bij oude exemplaren valt het
bovenste deel uiteen. Het vlees is eerst wittig,
daarna gelig en olijf- tot donkerbruin.
Deze soort groeit van mei tot oktober in
weilanden en in grazige bossen. Zolang hij wit
is, is deze bovist voor consumptie geschikt,
vooral gepanneerd is hij zeer smakelijk.
|