De rups,
een vreetmachine
Rupsjes
kruipen uit vlindereieren en vormen een
onmisbare schakel in de levenscyclus van de
vlinder. Ze zijn het stadium waarin de groei
plaatsvindt. Rupsen zijn er helemaal op gebouwd
om in korte tijd een grote hoeveelheid voedsel
op te nemen. Dat begint direct na de geboorte al
met het opeten van de eierschaal van het eitjes
waar ze uit gekropen zijn. Als ze die op hebben
gegeten, gaan ze verder met de plant waarop ze
zitten.
Ondanks hun enorme eetlust zijn rupsen uitermate
kieskeurig. Als ze niet van de juiste
voedselplant kunnen eten, zullen ze eerder
verhongeren dan een andere plant aanvaarden.
Gelukkig zet een vrouwtjesvlinder de eieren in
de regel af op de juiste waardplant, zodat een
rupsje direct na de geboorte aan de maaltijd kan
beginnen. Grote hoeveelheden blad of ander
voedsel werkt hij in korte tijd naar binnen. Om
te kunnen groeien vervelt de rups een aantal
keer. Zijn huid is niet elastisch. Als hij in
een bepaald stadium zijn buikje vol heeft
gegeten, heeft hij daarom behoefte aan een nieuw
en ruimer jasje. Hij moet, zodat dat heet,
vervellen. De rups zoekt daartoe een beschut
plekje en spint met zijdedraad het achterste
deel van zijn lichaam vast aan de plant. Zijn
huidje scheurt vervolgens aan de kopkant open en
de rups wandelt zo zijn oude velletje uit. Een
nieuw huidje, dat een paar maten groter is,
heeft hij dan al gevormd. Als de nieuwe huid
gedroogd is, kan de rups weer verder met de
maaltijd. In een periode van zo'n twee tot drie
weken kan een rups een gewicht bereiken van
enkele duizenden keren zijn geboortegewicht.
Niet alle rupsen groeien echter zo snel. Een
wilgenhoutrups bijvoorbeeld heeft een
ontwikkeling die meer dan drie jaar kan duren.
Zo'n rups knaagt gangen in bomen en eet hout.
Het kauwen en verteren van zulk voedsel kost
natuurlijk veel meer tijd dan wanneer een rups
bladeren van kruidachtige planten eet. De meeste
rupsen vervellen zo'n vier tot vijf keer in
totaal. Bij de laatste vervelling komt niet een
grotere rups, maar een 'pop' te voorschijn.
Daartoe maakt de rups eerst een spinsel van
zijdedraad aan de plant. Daar haakt hij zijn
achterste pootjes in vast en gaat hangen.
Sommige rupsen, zoals die van pagevlinders,
spinnen een soort van gordeltje om hun middel om
zich daarmee aan de plant vast te houden. Als ze
hun rupsenhuidje afgestroopt hebben, zijn ze pop
geworden.
|