Sarcosphaera crassa, S. coronaria
Kenmerkend voor deze bekerzwam zijn het
tulpvormig geopende vruchtlichaam en de paarse
kleur. Het vruchtlichaam is drie tot tien cm
breed - in uitzonderlijke gevallen zelfs twintig
cm - en twee tot vijf cm diep. Het ontwikkelt
zich gedeeltelijk of helemaal onder de grond en
is bol- tot boonvormig, breed, totaal gesloten
en van binnen hol. Later barst het vruchtlichaam
aan de bovenkant en opent zich in driehoekige
slippen, als een tulp. De binnenkant is glad,
grijs amethistkleurig, paars of paarsbruin. De
buitenkant is ietwat viltig en wittig,
paarsbruinig tot vaal okerkleurig. Meestal komt
de steel niet tot ontwikkeling. Het vlees is
wasachtig, teer en wittig. Het heeft geen
opvallende geur of smaak.
Deze soort groeit van mei tot augustus in loof-
en naaldbossen, vooral langs leemachtige
bospaadjes. Hij heeft een voorkeur voor een
kalkhoudende voedingsbodem. U kunt deze
paddestoel overal vinden, van het laagland tot
in de bergen. Slechts zelden komt hij algemeen
voor. Hij hoort tot de paddestoelen die
jarenlang trouw blijven aan een bepaalde
groeiplaats.
Pluk deze bekerzwam niet, want hij is licht
giftig. Bij consumptie kan hij zelfs dodelijk
zijn. Er zijn sterfgevallen bekend als gevolg
van het eten van verse vruchtlichamen.
|