De
schelvis
De
schelvis of Melanogrammus aeglefinus.
Beschrijving
Eerste rugvin met 14-17, tweede rugvin met 20-24
en derde rugvin met 19-23 vinstralen. Eerste
anaalvin met 21-27 en tweede anaalvin met 20-25
vinstralen.
Rug donker groenbruin, zilvergrijze flanken,
witte buik. Grote ovale, zwarte vlek op de
flanken onder de eerste rugvin. Zwarte zijlijn.
De eerste van de drie rugvinnen is driehoekig
met lange vinstralen. Voorste straal van de
eerste anaalvin vlak achter de eerste rugvin.
Bovenkaak is langer dan de onderkaak. Korte
kindraad.
Schelvissen leven dicht bij de bodem, gewoonlijk
op een diepte tussen de 10 en 450 meter, vaak
waar Atlantisch water zich mengt met andere
watermassa's.
Ze voeden zich met bodemdieren of benthos, maar
ook met pelagische (vrij zwemmende) vissoorten.
Jonge schelvissen vallen vaak ten prooi aan
kabeljauwen. Hoewel schelvis een bekende
verschijning is op de vismarkt, wordt er in onze
kustwateren niet vaak een volwassen exemplaar
aangetroffen.
Lengte
Maximaal 100 cm.
Verspreiding
Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee.
Langs onze kust niet algemeen, voornamelijk
jonge exemplaren.
|