Schietmot
Schietmotten
worden door specialisten in de systematiek
ondergebracht in de buurt van de vlinders. Leken
kennen ze misschien niet dankzij het imago, maar
wel doordat de in het water levende larven van
heel wat soorten kunstige en soortspecifieke
kokers bouwen. Men noemt ze daarom kokerjuffers.
Het imago heeft fijn behaarde vleugels, af en
toe ook met schubachtige structuren. De vleugels
teken ver buiten het lichaam uit wanneer ze
dakvormig toegevouwen zijn. De voorvleugels zijn
langer en smaller dan de achtervleugels. In de
vlucht zijn ze met elkaar verbonden.
Er zijn uiterst kleine schietmotten met een
spanwijdte van amper drie tot vier mm., maar ook
zeer grote van wel zestig mm. De wijfjes zijn in
de regel duidelijk groter dan de mannetjes.
Verspreiding : altijd in de buurt van water :
poelen, meren, rivieren, sloten, bergbeken,
bronnen, enz.
Levenswijze en voortplanting : overdag houden de
dieren zich meestal in de begroeiing op. Pas in
de avond gaan ze rondvliegend op zoek naar een
partner. Eten doen ze nauwelijks of niet.
Jeugdstadia : volledige gedaanteverwisseling. De
larven leven hoofdzakelijk van kleine diertjes
op de bodem van het water. Ze gebruiken echter
ook plantaardige voeding. Hun koker is van voren
en van achteren open.
|