Sifaka
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
enige manier waarop de in bomen levende sifaka
zich op de grond kan bewegen, is huppelend op
zijn achterpoten. Deze primaat leeft in groepen
van mannetjes en vrouwtjes en hun jongen. Op
kille ochtenden warmen sifaka's zich in de zon,
terwijl ze met warm weer de schaduw van lagere
takken opzoeken. Daarbij strekken ze zich uit op
de takken en laten hun armen en benen lui
bengelen.
De paartijd valt zo, dat de jongen geboren
worden in het natte seizoen, als er veel voedsel
is. Vrouwtjes zijn dominant en tijdens het eten
moeten de mannetjes op hun beurt wachten. Vooral
als de vrouwtjes gejongd hebben, want dan moeten
ze vijftig procent meer voedsel eten om melk te
kunnen produceren. Een pasgeboren sifaka reist
ongeveer ��n maand mee op zijn moeders buik,
waar hij zich aan haar vacht vastklemt en
ondersteund wordt door haar hand. Daarna reist
hij mee op haar rug. Het leven voor de jongen is
hachelijk. In hun eerste levensjaar wordt
ongeveer dertig procent gedood door fossa's
(katachtige dieren). Meer gevaar dreigt als een
nieuw mannetje zich bij de groep wil aansluiten.
Hij kan het jong van een vrouwtje proberen te
doden in de hoop dat ze met hem paart.
Het leven in een groep helpt de sifaka's zich
tegen vijanden te beschermen. Ze gebruiken twee
verschillende alarmkreten. Een hard, blaffend
geluid waarschuwt voor een roofvogel, waarop de
groep snel de veiligheid van een lagere plek
opzoekt. Als een fossa op de grond wordt
ontdekt, waarschuwt een 'shi-fak'-roep de groep,
zodat deze hoger in de bomen kan klimmen, buiten
bereik. Iedere sifaka-groep markeert zijn
territorium met geur. Dit is meestal voldoende
om indringers van andere groepen op een afstand
te houden.
In het koele, droge seizoen eten sifaka's vooral
bladeren, knoppen en boomschors. Ze beginnen de
dag met een warm zonnebad en fourageren daarna
non-stop tot halverwege de middag, voor ze een
plaats voor de nacht zoeken. In het warme en
natte seizoen, als ze zich tegoed doen aan
fruit, bessen, bloemen en jonge bladeren,
onderbreken de sifaka's het eten rond het
middaguur voor een si�sta. Daarna gaan ze weer
door tot na zonsondergang. Al met al eten deze
primaten meer dan honderd plantensoorten.
In het wild zijn er niet meer dan 120.000
sifaka's over. In sommige streken worden ze
bejaagd vanwege hun vlees, maar de belangrijkste
bedreiging wordt gevormd door de vernietiging
van de wouden. Bomen worden met alarmerende
snelheid gekapt voor brandstof en akkergrond
voor de groeiende bevolking van Madagaskar, en
ook door commerci�le houthakkers- en
houtskoolbedrijven. Het centrale plateau van het
eiland is bijna helemaal ontbost.
|