Skeletocutis odora
Deze paddestoel is wijd
uitgespreid, oneffen en voorzien van trapsgewijs
geplaatste uitsteeksels. Hij is cr�me- tot
okerkleurig en eenjarig. Het vruchtlichaam, dat
een diameter van dertig cm kan bereiken, is vijf
tot vijftien mm dik. Het strekt zich in alle
richtingen uit met rijen trapsgewijs
gerangschikte uitwassen. Eerst is het vrij zacht
tot geleiachtig, bij oude of al verdrogende
exemplaren wordt het steeds harder en brozer. De
buisjes zijn drie tot tien mm lang en eindigen
in openingen (getand) van verschillende lengte
met heel kleine, berijpte pori�n. Bij jonge
exemplaren is het vruchtlichaam cr�mekleurig en
wittig op de smalle rand, die de scheidingslijn
vormt tussen het vruchtbaren en het onvruchtbare
deel. De randen van de buisjes worden met het
rijpen okerkleurig; de berijpte pori�n blijven
lichter van kleur (cr�mekleurig).
Deze soort groeit van mei tot oktober en komt
met name in september veel voor. U kunt hem
aantreffen op stammen van ontwortelde
naaldbomen, meestal sparren en dennen, maar soms
ook op loofhout. Hij groeit in heuvelachtige
gebieden en in de bergen, en zelden in een
andere omgeving. Deze paddestoel is niet
eetbaar.
|