De
slakdolf
De slakdolf of Liparis liparis.
Beschrijving
Rugvin met 32-36 vinstralen, anaalvin met 26-30
vinstralen. Kleur is variabel, meestal geelbruin
met schuine, bruine strepen. Mannetjes zijn in
de paaitijd oranjerood getint. Stompe kop; bek
met bandvormig gerangschikte tandjes; kleine
ogen. Voorste neusgaten buisvormig.
Schubloze, gemakkelijk over de spieren
verschuifbare huid. Buikvinnen vergroeid tot een
zuigschijf. Anaalvin en rugvin door membraan
verbonden met de staartvinstralen. Uit
vangstgegevens blijkt dat slakdolven onze
kustwateren zowel in de winter als in de zomer
mijden. In de herfst worden veel slakdolven als
ongewilde bijvangst van de garnalenvisserij
opgevist. Ze planten zich in de winter voort.
Hun voedsel bestaat uit garnalen, vlokreeften en
borstelwormen. Slakdolven worden niet ouder dan
ongeveer twee jaar.
Lengte
Maximaal 18 cm.
Verspreiding
Arctische zee�n, Atlantische Oceaan ten noorden
van Het Kanaal, Noordzee en Oostzee. Langs onze
kust minder algemeen. In Zeeuwse wateren kunnen
slakdolven soms vrij talrijk voorkomen.
|