Rubriek :
Kruiden en specerijen -
overzicht
Smeerwortel
Of
ezelsoor, heelwortel, keelwortel, spekwortel.
Symphytum officinale.
De smeerwortel is een familielid van de bernagie en wordt op
dezelfde manier gebruikt. Het kruid behoort tot het geslacht van
de ruwbladigen. De meerjarige wortel reikt tot diep in de grond.
Hij is dik, spilvormig, sappig, van buiten donkerbruin tot
zwartachtig en van binnen fel geel tot wit. De stengel is
sappig, ruwharig en wordt dertig tot honderd cm hoog. De grote
wortelbladeren zijn gesteeld en hebben een ruwharig oppervlak.
De stengelbladeren worden net als de takken naar boven toe
kleiner. De bloemen zijn smal en bekervormig en staan
eindstandig in eenzijdige, opgerolde trossen die vuilwit tot
roze of paars van kleur zijn. Geur en smaak van de wortel zijn
ietwat kruidig. De bloeitijd duurt van mei tot augustus. De
smeerwortel groeit overal in Midden-Europa op vochtige plekjes
en langs de oevers van waterlopen. De smeerwortel mag in geen
enkel kruidenhoekje in de moestuin ontbreken. De wortels worden
in het voorjaar of in de herfst verzameld. Tussen maart en
april, afhankelijk van het einde van de winter, of in oktober en
november hebben de wortels het hoogste allanto�negehalte. De
wortels worden met een puntige schep uitgestoken en uittrekken
heeft geen zin omdat het diep in de grond zittende deel
gemakkelijk afbreekt. De wortel wordt gebruikt voor het
vervaardigen van een geneeskrachtige zalf. In Zwitserland worden
de bladeren van de bloeiende plant in deeg voor omeletten
gedoopt en in het hete vet gebakken. Vroeger werden de loten van
de smeerwortelplant als groente bij wildbraad gegeten en werden
dan als asperges bereid. In de volksgeneeskunde bestaan talrijke
recepten, zoals bijvoorbeeld voor smeerwortellijm.