Sneeuwgeit
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
onwankelbare en opvallend lenige sneeuwgeit
voelt zich thuis op terrein waar zelfs
doorgewinterde bergbeklimmers moeite mee hebben.
Hij springt onbevreesd van richel naar ichel, op
zoek naar de schaarse vegetatie die op de steile
rotswanden van zijn Noord-Amerikaanse habitat
groeit. Speciaal aangepaste hoeven functioneren
als zuignappen, waardoor hij houvast heeft op
steile, ruwe rotsen.
Gedurende de paartijd die eind herfst en in de
winter valt, strijden de bokken om de gunst van
de vrouwtjes. Ze vechten agressief en rammen
flanken en romp van hun tegenstander. Hun
scherpen hoorns kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken. In deze tijd van het jaar zijn de
bokken dominant en staan de vrouwtjes lager in
rangorde, maar de rest van het jaar domineren
juist de vrouwtjes de groep. Eind voorjaar of
begin zomer zoekt het drachtige vrouwtje een
afgezonderd plekje op een steile berghelling
waar ze haar jongen ter wereld kan brengen. Ze
werpt ��n tot drie jongen en zoogt deze drie tot
vier maanden. Wanneer de moeder een jaar later
opnieuw op het punt van werpen staat, jaagt ze
de jongen weg.
Sneeuwgeiten behoren tot de grazende herbivoren
en leven strikt vegetarisch. Het menu is
afhankelijk van wat het seizoen biedt en bestaat
onder andere uit varens, bloemen, biessoorten,
grassen en bladeren en takken van struiken.
Tijdens de winter eten ze voornamelijk mossen en
korstmossen. De dieren halen het nodige water
uit plantensappen en uit de eeuwige sneeuw van
hun ijzige leefgebied. Grazende dieren moeten
grote hoeveelheden plantaardig materiaal eten om
voldoende energie binnen te krijgen, en
sneeuwgeiten doen tijdens hun actieve periode
dan ook niets anders dan grazen. Ze grazen op
relatief open vlakten en mijden plekken waar
bomen het uitzicht belemmeren en mogelijke
belagers verbergen.
In de winter en het voorjaar leven de
sneeuwgeiten in grote groepen, maar tijdens de
zomer kiezen ze voor kleinere familiegroepjes of
zwerven alleen rond. Ze beginnen hun dag bij
zonsopgang, zijn tot de middag bezig met voedsel
te zoeken en rusten dan tot zonsondergang.
Tijdens de nacht slapen de sneeuwgeiten in een
ondiepe kuil in de grond. Als het erg warm is,
gebruiken ze hun bed ook als verkoelend stofbad.
Wanneer het herfst wordt trekt de sneeuwgeit van
de hoger gelegen voedsel- en werpgebieden naar
het lager liggende winterkwartier, vaak via
bestaande routes die bekend staan als
treksporen. Het gaat bij die trektochten soms om
afstanden van zeven tot zestien kilometer. De
sneeuwgeit trekt in het voorjaar en de zomer ook
naar zoutlikplaatsen (plekken in het wild waar
natuurlijke zoutafzettingen voorkomen) voor de
noodzakelijke spoorelementen die ontbreken in
zijn normale voedsel.
Hoewel deze diersoort niet echt bedreigd wordt
en op vele plaatsen verordeningen van kracht
zijn, kan de illegale jacht een probleem zijn.
Mensen jagen vooral op de sneeuwgeiten als
trofee om op te zetten en aan de muur te hangen,
al is ook hun dichte vacht in trek.
|