Rubriek :
Plant - algemeen
Sneeuwklokje
Het
geslacht Galanthus (v. Gr. gala = melk, anthos = bloem) telt ca.
tien soorten, hoofdzakelijk in Zuid- en Oost-Europa. Het
geslacht is verwant met het geslacht Leucojum (zie lenteklokje),
maar verschilt daarvan doordat de buitenste bloemdekbladen
tweemaal zo lang zijn als de binnenste.
Het sneeuwklokje hoort thuis in Midden- en Zuid-Europa en wordt
zeer veel geteeld. In de bloembollenteelt wordt het tot het
bijgoed gerekend. De bolletjes zijn giftig. Op veel plaatsen
buiten het oorspronkelijk areaal (ook in Nederland en Belgi�) is
de plant verwilderd en soms geheel ingeburgerd. Een andere soort
uit hetzelfde geslacht, G. elwesii, uit de Balkan en Aziatisch
Turkije, wordt ook als tuinplant geteeld. G. elwesii is van het
sneeuwklokje te onderscheiden door de bredere bladeren en de
grotere bloemen (febr.-maart), die twee groene vlekken hebben op
de buitenzijde van de binnenste bloemdekbladen. De bloemen van
het sneeuwklokje (febr.-maart) hebben slechts ��n groene vlek.
Het sneeuwklokje en G. elwesii zijn ideale bolgewasjes voor
verwildering, dwz. dat zij jaren achtereen op dezelfde plaats
kunnen blijven staan. Zij breiden zich dan tot grote pollen uit.
Het sneeuwklokje en G. elwesii staan het liefst in de zon of
halfschaduw in een humusrijke bodem. In september/oktober worden
de (giftige) bolletjes op zes tot acht cm diepte, ongeveer 5 cm
uit elkaar en in groepjes bijeen geplaatst. De bladeren moeten
na de bloei de gelegenheid krijgen om af te sterven; maai bij
sneeuwklokjes die in een gazon staan, het blad dus pas af als
het vergeelt. De planten kunnen vermeerderd worden door in
juli/augustus de bollen te rooien en grote klisters uit elkaar
te nemen. Planten die op een geschikte plaats staan, zullen zich
door zaad ook kunnen vermeerderen.