De
soepschildpad
Orde
: Testudines - familie : Cheloniidae - geslacht
: Chelonia en soort : Soepschildpad. Er zijn zes
soorten schildpadden in de Cheloniidae-familie.
Geholpen door zijn gestroomlijnde schild kan de
prachtige soepschildpad door het water schieten
met snelheden van wel dertig kilometer per uur
en duizenden kilometers afleggen om zijn
nestplaats te bereiken. Soepschildpadden, ��n
van de oudste reptielsoorten, hebben geen
noodzaak gekend zich anders te ontwikkelen dan
hun prehistorische voorouders. Hun schild bood
immers bescherming tegen barre
weersomstandigheden en de meeste vijanden,
behalve de mens.
Soepschildpadden lijken wel door het water te
vliegen als ze zich met sterke slagen van hun
lange, krachtige voorpoten door het water duwen.
Hoewel deze dieren op zandstranden ter wereld
komen, brengen ze hun leven grotendeels op zee
door. Mannetjes keren nooit terug naar land;
vrouwtjes alleen tijdens het broedseizoen om hun
eieren te leggen, elke twee tot drie jaar.
Volwassen dieren leggen grote afstanden af
tussen hun voedselplekken buiten de kust en hun
nestplaatsen, en komen altijd terug om te
nestelen op het strand waar ze zijn uitgebroed.
Jonge soepschildpadden beginnen hun leven als
carnivoren en jagen op ongewervelde dieren zoals
kwallen, slakken, krabben en wormen. Ze vinden
deze zeedieren ruimschoots in drijvende,
verwarde massa's zeewier waar ze zich aan
vasthouden als ze eenmaal zijn uitgekomen en
naar zee drijven. Als soepschildpadden echter
volwassen worden, trekken ze naar voedselgronden
in ondiepe kustgebieden, waar uitgestrekte
hoeveelheden zeegras groeien. Tegen die tijd
zijn ze herbivoor geworden in tegenstelling tot
de volwassen dieren van andere
zeeschildpadsoorten.
Nadat ze buiten de kust heeft gepaard, gaat een
volwassen vrouwtjessoepschildpad 's nachts naar
haar neststrand en graaft met haar achterpoten
een diep nest in het zand. Ze legt ongeveer
honderd leerachtige, ronde eieren in het gat en
bedekt ze zorgvuldig met zand. Ze gaat daarna
terug en kijkt niet meer naar haar jongen om. De
eieren komen zo'n twee maanden later uit. De
jongen kruipen in het donker uit het zand en
zoeken hun weg naar open zee, met het risico
aangevallen te worden door vogels, honden,
krabben en vissen. De overlevenden zwemmen de
zee in, klampen zich vast aan zeewier en eten
gulzig kleine zeedieren tot ze groot genoeg zijn
om naar de kust te gaan, op zoek naar hun
voedselgronden.
Soepschildpadden worden als bedreigd aangemerkt,
maar wetten om ze te beschermen worden vaak niet
gehandhaafd. Hun eieren worden gestolen door
stropers, hun vlees en olie worden als
delicatesse beschouwd en van hun schilden worden
sieraden gemaakt. Een andere bedreiging vormt
het gebruik van garnaalnetten, waarin ze
verstrikken en verdrinken.
|