De
Spialia sertorius of het pimperneldikkopje
Dit
kalkgraslanddikkopje komt voor in noordelijk
Afrika en vrijwel geheel Europa. Het uiterst
kleine dikkopje is te herkennen aan de rode
onderkant van de achtervleugels en de rode punt
van het achterlijf. De waardplant is de kleine
pimpernel of Rosaceae. Alleen als deze plant
bloeit kan de vlinder zich voortplanten, want de
eitjes worden alleen gelegd op de bloemknoppen
van deze plant. De rupsen eten en groeien tot ze
na een periode van twee maanden volgroeid zijn.
De volwassen rups overwintert vervolgens in een
luchtig spinsel van bij elkaar gesponnen
bladeren. Ook de pop zit in een losmazige cocon.
De vliegtijd van het pimperneldikkopje valt in
de periode van april tot juni. Soms is er een
tweede generatie in juli - augustus.
|