Springhaas
Groep : op het land levende
zoogdieren
De springhaas heeft krachtige
achterpoten en lange oren. Hij doet een beetje
denken aan een miniatuurkangoeroe. Ondanks zijn
naam is dit unieke knaagdier geen haas. Hij
leeft alleen in Afrika ten zuiden van de Sahara
en heeft geen verwanten in de rest van de
wereld. Ook fossiele resten geven geen
duidelijkheid over zijn herkomst.
De springhaas komt alleen tijdens de nacht uit
zijn hol om voedsel te zoeken. Hij eet wortels
en de knollen en scheuten van veel planten,
daarnaast eet hij bessen en bladeren van lage
struiken. Dit vegetarische dieet wordt soms
aangevuld met een kever of een sprinkhaan.
Wanneer een springhaas naar voedsel zoekt,
beweegt hij zich voort als een konijn of haas.
Hij huppelt op zijn krachtige achterpoten en
ondersteunt zichzelf met de korte voorpoten. Met
zijn lange, kromme klauwen graaft hij naar
lekkere hapjes in de harde grond. Waar het
territorium van de springhaas landbouwgronden
omvat, doet hij zich tegoed aan de oogst.
Vandaar dat het diertje door veel boeren als een
plaats wordt aanzien.
Springhazen gaan liever niet te ver van huis.
Vandaar dat ze in het zand meestal verschillende
holen hebben, verspreid over hun
foerageergebied. Ze graven de schuilplaatsen met
de hulp van hun sterke voorpoten met scherpe
klauwen en gebruiken het overgebleven zand om
een heuvel bij de ingang te maken. Overdag,
wanneer de springhaas in zijn hol zit, zijn alle
ingangen afgesloten met zand. Ook halverwege de
tunnels zijn hoopjes aangebracht als extra
verdediging tegen roofdieren. Hoewel tien of
meer springhazen zonder conflicten hetzelfde
foerageergebied kunnen delen, zijn het geen
sociale dieren.
De springhaas houdt van vlak, open terrein met
zandgrond om holen te kunnen graven. Dit
kwetsbare dier heeft veel 'elleboogruimte'
nodig, omdat hij grote sprongen moet kunnen
maken. Als hij echt moet vluchten, kan de
springhaas met ��n enkele sprong wel acht meter
afleggen. Deze sprongen, ook wel 'ricochets'
genoemd, worden alleen gehinderd door
oneffenheden in het terrein of onverwachte
obstakels in de nachtelijke woestijn. De
springhaas leeft 's nachts.
Hij leeft in Oost-Afrika en kan het hele jaar
paren. In Zuidwest- en zuidelijk Afrika worden
de meeste jongen tussen november en februari
geboren, in delen van Zuid-Afrika ook nog wel in
april. Meestal brengt een paartje slechts ��n
jong ter wereld, en heel af en toe twee. Een
springhaas is bij de geboorte behoorlijk
ontwikkeld. Zo kan hij bijvoorbeeld al op zijn
achterpoten zitten. Hij is relatief groot ten
opzichte van zijn ouders en weegt zo'n 250 tot
300 gram. Binnen enkele dagen kan hij zijn ogen
openen en zijn eerste aarzelende sprongetjes
maken. De moeder verzorgt haar jong zo'n zes tot
zeven weken. Pas als hij niet meer wordt
gezoogd, komt de jonge springhaas te voorschijn
om in de Afrikaanse nacht naar voedsel te
zoeken.
|