Staartkikker
De
Ascaphus truei leeft in bergbeken en vochtig
bos. Hij wordt 2,5 tot vijf cm. lang.
Het mannetje van de staartkikker heeft een naar
achteren uitgestulpte, kokervormige verlenging
van de cloaca, die als copulatieorgaan fungeert.
Hij omklemt het wijfje rond haar lichaam en
brengt zijn zaad direct in haar cloaca. Zij legt
haar eieren in een beek, waar ze aan stenen
vastgehecht worden. Wanneer de kikkervisjes
uitkomen, zuigen zij zich met hun sterke
zuigmond vast aan rotsen of andere voorwerpen,
om niet meegesleurd te worden door de sterke
stroom. De kikkervisjes eten plantjes en kleine
dieren en metamorfoseren pas na ��n tot twee
jaar.
|