De
stenocarakever
Orde
: Coleoptera - familie : Tenebrionidae -
geslacht : Diverse en soort : Verschillende.
Stenocarakevers vormen slechts een heel klein
deel van de zwartlijven, de Tenebrionidae.
Door vocht uit mist op te vangen kan deze
bijzondere insectensoort zelfs in de droogste
gebieden nog water vinden. Na miljoenen jaren in
het zonovergoten klimaat van de Afrikaanse
Namibwoestijn, hebben de stenocarakevers zich
aangepast aan de hitte. Ze hebben hun vleugels
verloren en hun vleugelschilden zijn aaneen
gegroeid tot een schelp, die het zo kostbare
lichaamsvocht vasthoudt.
De Namibwoestijn is voor deze kevers een harde
omgeving. Overdag is de temperatuur boven het
zand heet genoeg om er een ei op te bakken. 's
Nachts is het verbazend koel. Veel
stenocarakevers zijn overdag actief. Om te
voorkomen dat ze gekookt worden of uitdrogen,
hebben ze de gewoonte aangenomen om van de ene
plek naar de andere te stuiven en hun achterlijf
hoger of lager te houden door de poten te
strekken, waardoor de lichaamstemperatuur laag
blijft. Op erg hete dagen begraaft de kever zich
in koeler zand of schuilt in schorpioennesten.
In koelere periodes komt hij kort aan de
oppervlakte om te foerageren. Door de lange
poten kan hij zijn achterlijf hoog boven het
brandende zand houden en razendsnel rennen,
waarbij hij vaak beschutting zoekt tussen pollen
droog gras.
Om te kunnen paren moet een mannetje eerst een
vrouwtje vangen. Veel mannetjes jagen tegelijk :
ze liggen op schaduwrijke plekken op de loer en
als een kandidate langskomt, tuimelen ze over
elkaar heen in hun haast om in haar buurt te
komen. Als de eitjes gelegd zijn, gaat het
vrouwtje weg. De larven die na een paar dagen
uitkomen, voeden zich met organisch materiaal.
Daarna ondergaan ze een metamorfose, ze
vervellen een paar keer, waarbij ze steeds
groter worden, tot ze een fraaie pop vormen.
Binnen in de pop wordt het larvenlijf afgebroken
en herbouwd tot een volwassen dier.
Piepkleine organische deeltjes zoals afgewaaide
plantendelen, vormen het voedsel van de kever,
al voedt hij zich ook met aas. Maar de stenocara
is vooral beroemd om zijn drinkmethode. Hoewel
het in de Namibwoestijn vrijwel nooit regent,
waait er ongeveer zes nachten per maand een
zeebries die vocht brengt in de vorm van mist.
In zulke nachten kruipt de kever naar een
duintop, laat zijn kop zakken en zet zijn
achterlijf omhoog. Het vocht hecht zich aan zijn
vleugelschilden en druppelt naar de bek van de
kever.
De Namibwoestijn is de laatste 55 miljoen jaar
maar weinig veranderd. Door de stabiliteit van
het ecosysteem slaagden stenocara's erin lokaal
wel tweehonderd soorten te ontwikkelen en geen
enkele daarvan is bedreigd.
|