Stokstaartje
Groep : op het land levende
zoogdieren
Het
katachtige stokstaartje is een aantrekkelijk en
sociaal lid van de mangoestenfamilie. Hij leeft
in troepen van maximaal dertig dieren in de
Kalahariwoestijn in het zuiden van Afrika, waar
de temperaturen overdag omhoog schieten en
tijdens de nacht pijlsnel kelderen. Er is weinig
beschutting en daarom hebben stokstaartjes vele
holen binnen hun territorium om in te slapen en
te vluchten. Als ze voedsel zoeken, staat ten
minste ��n dier op de uitkijk - rechtop om het
beste uitzicht te hebben.
Stokstaartjes komen bij zonsopgang uit hun holen
en gaan in de zon zitten of staan om warm te
worden. Ze gebruiken hun buik als zonnepaneel :
de donkere huid absorbeert warmte. De jongen
stoeien met elkaar en maken elkaar schoon.
Daarna gaan ze voedsel zoeken, constant roepend
en grommend naar elkaar. De zeer territoriale
troepen zoeken hun voedsel in een gebied van
vijftien vierkante kilometer, dat de dieren met
geur markeren en beschermen tegen rivalen. Op
het heetst van de dag rusten ze. Bij
zonsondergang arriveren ze bij hun nachthol. Ze
hebben zes tot tien holen binnen een territorium
en verhuizen van het ene naar het andere hol.
Sommige stokstaartjes staan op wacht, terwijl de
rest naar voedsel zoekt. Een wachter zoekt een
goed uitkijkpunt, zoals een heuvel of een boom,
en kijkt uit naar roofdieren zoals haviken en
jakhalzen. Met scherp gegrom of geblaf worden de
ander dieren gewaarschuwd dat ze dekking moeten
zoeken.
Stokstaartjes eten insecten, wormen, muizen,
vogels, eieren, vruchten en plantendelen als
wortels. Ze zijn dol op larven. Hun prooi, die
zich meestal onder de grond bevindt, graven ze
uit met hun scherpe klauwen. Om slechts ��n
insect te vangen, kunnen ze hun eigen
lichaamsgewicht aan grond verplaatsen. Een
stokstaartje verliest elke nacht zo'n vijf
procent van zijn lichaamsgewicht, zodat de
dagelijkse zoektocht naar voedsel van
levensbelang is. Ze lijken immuun te zijn voor
vele soorten dodelijk gif en vallen soms
gezamelijk een cobra aan. Ze eten ook
schorpioenen en duizendpoten.
Elke troep stokstaartjes bestaat uit paartjes en
er is een speciaal hol waar de jongen worden
geboren. Hier worden ze de eerste drie weken
verzorgd, waarna ze naar buiten mogen, beschermd
door vrouwelijke babysitters, terwijl hun moeder
voedsel zoekt. Elk jong leert van een volwassen
mentor hoe hij voedsel moet vinden en kan als
hij tien weken oud is al voor zichzelf zorgen.
|