De
struisvogel
De
struisvogel is het enige lid van de familie
Struthionidae, die 40-50 miljoen jaar geleden in
Azi� zijn oorsprong vond. Orde :
Struthioniformes - geslacht : Struthio en soort
: Struthio camelus.
Het vermogen van de struisvogel om dertig
minuten lang zeventig kilometer per uur te
kunnen rennen, gaf hem de reputatie als het
snelste dier op twee poten. Hij kan niet
vliegen, maar gebruikt zijn ongelofelijke
snelheid en uithoudingsvermogen om aan
roofdieren te ontkomen. Met zijn twee meter is
hij de grootste van alle levende vogels. Door
zijn lengte en goed ontwikkelde zintuigen
bespeurt de struisvogel snel gevaar. Vaak geeft
hij andere dieren een tijdig
waarschuwingssignaal.
Struisvogels zijn halfnomaden en leggen grote
afstanden af op zoek naar gras en ander
plantaardig voedsel. Hoewel ze doorgaans in
droge gebieden leven, nemen ze graag een bad als
de gelegenheid zich voordoet. Ze leven in
groepen van tussen de vijf en vijftig dieren en
zijn te vinden temidden van andere grazende
dieren zoals antilopen en zebra's. Ze kunnen
voor roofdieren wegrennen en kunnen zich
verdedigen door met hun sterke poten te
schoppen. De sporen op de punten van hun
vleugels worden ook wel gebruikt bij het
vechten.
Struisvogels werden in de achttiende eeuw bijna
uitgeroeid toen er op hen gejaagd werd voor hun
huid, die fraai leer oplevert, en voor hun
veren, die werden gebruikt om dameshoeden te
versieren. Het gebruik om struisvogels te houden
in plaats van op hen te jagen heeft bijgedragen
tot een omkering van deze trend. Struisvogels
komen nu alleen in Afrika nog in het wild voor.
Struisvogels leven van planten, maar eten af en
toe sprinkhanen of dierlijke resten die zijn
achtergelaten door roofdieren. Ze zijn
kieskeurig en eten alleen de zaden van grassen
en bepaalde bloemen. Ze eten ook vruchten en
noten, en als het nodig is kunnen ze lang zonder
water. Struisvogels hebben een darmkanaal van
veertien meter lang, zodat ze dingen kunnen
verteren die voor andere dieren onverteerbaar
zijn. Ze slikken kiezelstenen en zand dat door
de maag wordt gebruikt om taai plantenmateriaal
te vermalen. In gevangenschap heeft een
struisvogel ongeveer drie en een halve kilogram
voer per dag nodig.
Tijdens de balts graaft het mannetje een holte
in de grond van zijn territorium, waar hij
dansend en met opgezette veren het vrouwtje
naartoe lokt. Ze legt haar eieren in de holte en
wordt zijn hoofdhen. De andere vrouwtjes waar
hij mee paart leggen ook hun eieren daar, maar
alleen de hoofdhen en het mannetje broeden de
eieren uit; zij overdag en hij 's nachts, omdat
hij donkerder van kleur is. Struisvogeleieren
zijn de grootste ter wereld en kunnen wel 2,3 kg
wegen. Als ze uitgekomen zijn, zorgen de ouders
goed voor hun jongen, tot ze op eenjarige
leeftijd volgroeid en onafhankelijk zijn.
|