| 
													
														Orde van
															de tandelozen
													
													
 De
														tandeloze zoogdieren zijn zoolgangers. Ze zijn
														lomp van vorm en hebben tenen met sterke nagels.
														Meestal vangen ze hun voedsel met hun lange,
														beweeglijke tong. Andere hebben een soort kiezen
														die enige dienst kunnen doen. De tandelozen
														voeden zich met insecten en planten. Hun lichaam
														kan bedekt zijn met haren (miereneter, luiaard)
														of met hoornachtige plaatjes (gordeldier). Hun
														staart kan heel klein zijn of juist sterk
														ontwikkeld. Het vrouwtje kan ��n jong per keer
														baren of zeven tot twaalf jongen (enkele
														gordeldieren). De miereneters leven altijd op
														het land en de luiaards zijn uitgesproken
														boomdieren. Hun grootte ligt tussen de dertien
														cm (gordeldier) en 2,3 meter (drie-tenige
														reuzenmiereneter). De tandeloze zoogdieren leven
														alleen in het midden van Zuid-Amerika.
 |