De
Texaanse raterslang
Orde
: Squamata - familie : Viperidae - geslacht :
Crotalus en soort : Crotalus atrox. Een aantal
groefkopaddersoorten uit Noord-Amerika
wordt ratelslang genoemd vanwege het
waarschuwingsgeluid dat ze bij dreiging maken.
De Texaanse ratelslang is ��n van
Noord-Amerika's meest gevreesde en gevaarlijke
ratelslangen. Deze grote, zware slang is zeer
giftig en is direct te herkennen aan de
opvallende, donkere, ruitvormige markeringen in
het midden van zijn rug. Het meest kenmerkende
van deze nachtelijke jager is de ratel aan zijn
staart die hij als waarschuwing laat horen. De
ratel bestaat uit in elkaar grijpende schubben
waarvan er telkens ��n wordt gevormd als de huid
afvalt en kan wel vijftig keer per seconde
trillen.
De Texaanse ratelslang is zeer defensief en valt
bij dreiging direct fel aan. De volwassen
mannetjes amuseren zich met spiegelgevechten en
beide geslachten zijn lichtgeraakt. Hoewel hij
mensen het liefst vermijdt, zal de Texaanse
ratelslang toeslaan als hij wordt gestoord : de
meeste van de jaarlijks achtduizend gevaarlijke
slangenbeten in de Verenigde Staten worden door
deze slang toegebracht. 's Winters leeft deze
slang in groepen in beschutte schuilplaatsen en
in de lente komt hij te voorschijn om naar
kleine territoria te trekken. In de lente en de
herfst zijn ze overdag actief, maar in de hitte
tijdens hartje zomer jagen ze tijdens de nacht.
Deze slang jaagt op kleine zoogdieren, vogels en
amfibie�n en voedt zich eens in de twee tot drie
weken. Hij kan in volkomen duisternis prooi
waarnemen via holteorganen, de gevoeligste
warmtedetectoren in de dierenwereld. Deze zitten
tussen zijn ogen en neusgaten en kunnen
warmbloedige prooi lokaliseren. De slang spuit
gif in zijn prooi en wacht tot die dood is. Het
gif werkt in op de bloedsomloop en op weefsels
en helpt ook bij de spijsvertering.
De mannetjes volgen de vrouwtjes via geur en ze
paren vaak in de lente, vlak na het verlaten van
het winterhol. De vrouwtjesratelslang kan geheel
ontwikkeld sperma maanden of zelfs jaren in de
eileider bewaren tot ze klaar is om jongen te
krijgen. De bevruchte eieren blijven in het
lichaam en in het midden of tegen het einde van
de zomer worden de jongen levend geboren. Ze
verlaten hun moeder al na een paar uur en kunnen
meteen prooi doden. Slechts weinig jongen
overleven echter hun eerste winter.
De belangrijkste bedreiging voor deze slang is
de mens. Mensen vrezen dat de slangen hen bijten
en dus vangen, vergiftigen of knuppelen ze ze
neer. Rond steden is hun aantal sterk afgenomen,
maar in afgelegen gebieden komen er nog veel
voor. In nationale parken en reservaten zijn ze
beschermd.
|