Rubriek :
Historische figuren
Tiberius Gracchus II
(gest. Rome 133 v.C.)
kwam onder invloed van zijn leraren, de Campaanse sto�sche
filosoof Blossius en de Griekse retor Diophanes, in aanraking
met Griekse democratische denkbeelden. Hij diende onder zijn
zwager Scipio voor Carthago als officier in de Derde Punische
Oorlog, later (137) in Spanje onder de consul Hostilius Mancinus.
Mettertijd had hij de verpaupering van de door het
grootgrondbezit opgeslokte boeren (vooral in Etruri�) leren
kennen en ook de daarmee samenhangende sterk verminderde
weerbaarheid van de Romeinse legers. Daarom stelde hij als
volkstribuun in 133, met steun van een deel van de senatoren,
maar zonder, zoals gebruikelijk, vooraf de Senaat te raadplegen,
een akkerwet voor (lex Sempronia agraria), ingekleed als
vernieuwing van een (misschien fictieve) zgn.
Licinisch-Sextische wet van 367, die dode letter was gebleven.
Tiberius' 'akkerwet' hield in dat niemand meer dan 500 morgen (jugera)
of 125 ha land van de staatsgronden bezitten mocht en 250 morgen
voor elke zoon, maar in geen geval meer dan 1000. Wat ieder
daarboven bezat, zou tegen schadevergoeding onteigend en in
percelen van 30 morgen als onvervreemdbaar bezit tegen een
matige pacht aan behoeftige burgers afgestaan worden. Hoewel
deze wet de particuliere eigendom niet aantastte, maar alleen
sloeg op de staatsgronden, wekte zij grote wrevel bij
grootgrondbezitters. Een ambtgenoot van Tiberius, Marcus
Octavius, sprak, overgehaald door een deel van de
senatoren-grootgrondbezitters, zijn veto over het voorstel uit;
Tiberius liet hem (in strijd met de traditie) door de
volksvergadering afzetten en de wet aannemen.
De met de uitvoering belaste commissie, bestaande uit Tiberius,
zijn schoonvader Appius Claudius Pulcher en zijn broer Gaius,
stelde voor een deel van het legaat (133) van koning Attalus III
van Pergamum voor de financiering van het project te gebruiken,
wat de Senaat opvatte als aantasting van het hem toekomende
recht de financi�n te beheren. Toen Tiberius zich (eveneens met
schending van het gewoonterecht) als volkstribuun voor 132
herkiesbaar stelde, drong de oppositie in de Senaat, geleid door
de oud-consul Scipio Nasica, een verkiezingsvergadering op de
Capitolinus binnen en lynchte hem met ca. 300 van zijn
aanhangers.