Toepaja
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
toepaja behoort tot de familie van de Tupaiidae,
die uit vijf geslachten en zestien soorten
bestaat. De toepaja oogt als een kleine eekhoorn
met een spitse snuit als hij door de struiken en
bomen in de wouden van Zuid-Azi� rent, en in
alle hoeken en gaten naar voedsel zoekt. Hij
heeft het er maar druk mee, in de ondergroei en
op de grond, al leven sommige soorten alleen in
de bomen. Dit kleine dier is voortdurend
onderweg omdat hij regelmatig moet eten om te
overleven. Een aantal zeldzame soorten van deze
familie wordt momenteel bedreigd door de
aantasting van het woud.
Toepaja's zijn overdag druk bezig en rusten
tijdens de nacht uit tussen de wortels van een
boom, of in een met bladeren beklede spleet of
hol in een rottende boomstam. Sommige, zoals de
dwergtoepaja, nestelen hoog boven de grond. Deze
dieren ontwaken bij het krieken van de dag en
keren overal op de bosbodem takjes en bladeren
om, op zoek naar voedsel. De mannetjes zijn
territoriaal en piepen agressief, klaar om elk
mannetje dat zich in hun gebied waagt aan te
vallen. Om hun territorium uitgebreid te
markeren, maken ze gebruik van de geurklieren op
hun onderbuik en kin. Ook laten ze uitwerpselen
achter om hun gebied af te bakenen. Een ander
ritueel is om urine op de voor- en achterpoten
te wrijven en via een dans op omringende
objecten hun gebiedsaanspraak kenbaar te maken.
Het verlies aan leefgebied vormt de grootste
bedreiging voor de toepaja's, want bomen zorgen
voor voedsel en beschutting. Tevens zijn de
toepaja's meer dan andere dieren afhankelijk van
het proces van rotting en hergroei dat in een
ongestoord woud plaatsvindt. Ze nestelen vaak
tussen omgevallen bomen en veel van de insecten
die ze eten komen voor in rottend hout. Als er
vanwege de landbouw of bevolkingstoename bos
wordt gekapt, wordt het ecosysteem waarin de
toepaja leeft, vernietigd. Dit is vooral nadelig
voor de soorten met een beperkt
verspreidingsgebied.
De handel in alle soorten toepaja's is al
tientallen jaren gereglementeerd. Twee soorten
zijn als bedreigd geclassificeerd. Twee andere
soorten staan als kwetsbaar geboekt.
Terwijl hij op zijn hurken zit, houdt de toepaja
zijn maaltje meestal met zijn voorpoten vast en
neemt telkens een hapje. Omdat dit dier
voornamelijk een insecteneter is, zoekt hij zijn
eten vooral op de grond, omdat daar makkelijker
prooi te vinden is. Met de hulp van zijn snuit
en klauwen doorzoekt hij de rotte
bosbodemvegetatie en peutert er de insecten met
de scherpe klauwen aan het uiteinde van zijn
lange, dunne vingers uit. Ook is hij handig
genoeg om een vliegend insect uit de lucht te
plukken.
De mannetjestoepaja paart met de vrouwtjes wier
territorium het zijne overlapt, hoewel hij soms
ook een vast paar vormt. De jongen groeien snel
en zijn met drie maanden oud geslachtsrijp.
|